Als 61-plusser zit ik in de herfst van mijn leven. Of is het meer nazomeren, daar ben ik nog niet over uit want, ik citeer nu een hele bekende zegswijze;
‘Van het concert des levens krijgt niemand een program’
Niemand kan voorspellen hoe het leven zal verlopen, een waarheid waar ik mij terdege bewust van ben. Maar dat bewustzijn is echt iets van de laatste jaren, ik schat zo na mijn 50ste levensjaar dat ik daar wat meer over ging nadenken. En dat is ook niet zo raar, want op die leeftijd ben je een denkbeeldige lijn gepasseerd en kun je wel met enige zekerheid zeggen dat je, wat het leven betreft, over de helft bent. Hierboven genoemde spreuk hing in mijn jeugdjaren bij mijn ouders op een tegeltje aan de muur en toen begreep ik er niet zoveel van. Net zoals die andere tegel die ernaast hing;
‘Er zijn geen problemen. Er zijn mensen’
De mens is de grootste veroorzaker van problemen waar we in ons leven op stuiten en daarom is het goed om altijd aan je zelfreflectie te blijven werken in plaats van naar anderen te wijzen; als je naar een ander wijst, wijs je met drie vingers naar jezelf. Maar in de loop der jaren ben ik die spreuken gaan begrijpen en ik betrap mijzelf erop dat ik ze steeds vaker gebruik in de gesprekken die ik voer met de mensen om mij heen, zowel in de privésfeer als op de werkvloer. Want beide spreuken slaan toch heel wat spijkers op de kop, als je dat zou ontkennen dan leef je toch echt in een andere wereld of, zoals we dat tegenwoordig ook veel zien, zit je in je eigen bubbel.
Bubbels die doorgeprikt moeten worden.
Zodat we weer met elkaar in gesprek gaan waardoor de vooroordelen die erover en weer zijn weggenomen kunnen worden. Want we willen allemaal hetzelfde en dat is een gelukkig leven leiden, het liefst met niet al te veel zorgen. Maar stop wel met schreeuwen, want dan kun je beter luisteren, kijk verder dan je neus lang is en probeer je eens in te denken waarom die andere niet zo denkt als jij.
Dat zou een boel problemen oplossen.
Hoe we over bepaalde zaken denken heeft ook te maken hoe onze Almachtige Leiders (naar nét niet Noord-Koreaans voorbeeld gelukkig alhoewel dit soort ‘leiders’ aardig aan het oprukken zijn) ons vertellen waarom ze bepaalde politieke beslissingen nemen. Dat doen ze door op onze onderbuikgevoelens in te spelen, door de angst aan te wakkeren in plaats van verbindend te zijn. Dan snap ik wel dat het lijkt alsof de problemen die er zijn nooit opgelost zullen of kunnen worden.
Negativiteit zuigt je leeg.
Dit soort ‘leiders’ gedijen op angst zaaien. Terwijl angst toch echt een slechte raadgever is, een gezegde die ook zo op een tegeltje kan. Als ik terugdenk aan mijn jongste jaren waren het mijn ouders die mij geruststelden als ik eng droomde of dacht dat er monsters onder het bed zaten, waarna ik weer lekker verder kon slapen. Al die jaren daarna ben ik ook nooit meer angstig geweest én heb ik geleerd niet bang te zijn voor mensen. Want hoe de ander er ook uitziet, denkt of gelooft, we hebben meer gemeen dan verschillen hoe we in het leven willen staan. En met die angst bedoel ik niet de angst voor acuut gevaar, nee ik bedoel de angst die gecreëerd wordt door bepaalde politici met als doel hun eigen plek in het pluche van de Tweede Kamer vast te kunnen houden.
En nu ben ik waar ik wezen wilde: woensdag mogen we gaan stemmen!
Woensdag mogen we onze democratische plicht vervullen. Mogen, niks moet. Ook dat is al bijzonder, want er zijn landen waar wel een opkomstplicht geldt, namelijk in België, Australië, Thailand en …. Noord-Korea. Alleen bij dat laatste land moet er gestemd worden, maar op wie is ronduit een belediging voor de stemmende burger; er staat maar één naam op het stembiljet! Bij de andere landen kun je wel kiezen, maar moet je alleen maar het biljet in de stembus te gooien.
Wij moeten niks.
Maar komende woensdag is het misschien toch wel handig om toch even de jas aan te trekken en naar het stembureau te gaan. Want wie ik ook spreek, wat je ook leest of hoort of ziet in de media, wij maken ons met zijn allen heel veel zorgen. Bijvoorbeeld zorgen over hoe we met elkaar omgaan. Steeds vaker hoor ik om mij heen dat je niet meer zeggen mag wat je denkt. Dat is onzin want dat mag in dit land juist wél. Woon je in Amerika, dan zou je je wel zorgen moeten maken of je nog mag zeggen wat je denkt.
Elke dag krijgen we daar genoeg voorbeelden van voorgeschoteld.
Het is een kwestie van leven en laten leven. Laat ieder in zijn waarde en dring je eigen gelijk niet op aan een ander. Kijk naar wat je aan elkaar verbindt, zoals bijvoorbeeld de zorgen over hoe het de generaties na ons zou vergaan. Dat is hard nodig na een periode van wanbeleid door een stel kleuters die daarvoor nog rijkelijk betaald werden ook. De politiek moet zich nu gaan bezighouden met de echte problemen in dit land en daarbuiten, zoals bijvoorbeeld wonen, de zorg, homofobie, femicide, (hard)drugsgebruik, oorlogen en het klimaat. Onderwerpen waarover in de afgelopen regeringsperiode heel veel onwaarheden en halve waarheden verteld werden. Daarom is de urgentie om woensdag te gaan stemmen is groter dan ooit.
In Noord-Korea was bij de laatste verkiezingen een opkomst van 99,98 procent.
Dat zal hier wel niet gehaald worden en het is misschien ook wel appels met peren vergelijken, maar dit soort totalitaire regimes zie je steeds meer, hier nog niet eens zo ver vandaan. En woensdag hoef je ook weer niet je toewijding te uiten door al heel vroeg in de rij bij het stembureau te gaan staan, zoals de leden van de Noord-Koreaanse Opperste Volksvergadering dat wel van het volk verwachten. Nee hoor, slaap maar lekker uit want we mogen stemmen tot negen uur in de avond.
Wat een luxe!
Maar voorkom opnieuw een teleurstelling, zet die frustratie aan de kant én wees eerlijk naar jezelf toe; politici kunnen je never nooit honderd procent tevreden stemmen.
Maar stem! Dat is je democratische recht!