Jong gespot, oud gedaan

In mijn vroegste herinneringen durf ik wel te beweren dat ik graag met de autootjes speelde. Helaas kan ik dat niet meer checken bij mijn moeder, de vrouw die, ik citeer nu uit dat prachtige liedje van Karin Bloemen, ‘Geen kind meer’; ‘Maar niemand zal meer weten hoe je met je auto (pop) kon spelen, en niemand zal nog ooit je vroegste vroeger met je delen’

Maar ik weet vrijwel wel zeker dat ik graag met autootjes speelde. Ik kan zelfs nog de blauwe, hoge blikken trommel voor mijn geest halen waar alle autootjes van mijn broer en mij inzaten. Ik denk niet dat er autootjes van mijn grote zus in zaten, die speelde in mijn herinneringen met meisjesdingen. Want in die tijd, begin jaren 60, speelden de meeste meisjes nog met poppen en de jongens met autootjes. De tijd dat blauw nog blauw was en roze, roze. Gelukkig zitten we tegenwoordig niet meer in dat keurslijf.

En kunnen kinderen spelen met wat ze willen.

De Poppenhoek op de kleuterschool kan ik mij ook nog herinneren en daar kon ik mij ook prima in vermaken. Dus zo roze en blauw was het ook allemaal weer niet en ik kan mij ook niet herinneren dat dit ‘niet hoorde.’

We speelden gewoon.

Met de autootjes spelen kon zowel buiten als binnen, dat hing van het weer af. Maar in de winter speelde ik er vaak binnen mee, in de huiskamer op de grond. Ik gebruikte rietjes voor het wegennet en had een door mijn vader zelfgebouwde garage als centraal middelpunt. Die garage was overigens gemaakt van houten wanden van de oude Friesland, een van de boten van Rederij Doeksen. Dat was hout van hoge kwaliteit, denk ik, want na mij hebben later de kinderen van mijn zus en de kinderen van mij en van mijn broer ermee gespeeld. En kortgeleden speelde mijn kleindochter er nog mee.

En nu de kleinkinderen van mijn broer.

Zomers speelde ik ook buiten met de autootjes. Dan legde ik een bruin, velours kleed (waarschijnlijk in een eerder leven gebruikt als gordijn) op het gras in de tuin als ondergrond. Zo nu en dan gingen de voertuigen die daarvoor gemaakt waren zoals de vrachtwagens of de trekkers even van het kleed af, om hun werk te doen in het ruigere landschap rondom het kleed. Ergens in mijn puberjaren werd het vrachtwagentje op mijn vaders werk, een Opel, vervangen door een grotere vrachtwagen, een Ginaf, mét een kraan. Nou, die heeft indruk op mijn jonge leven gemaakt, de uitvoering deed (in mijn ogen) nogal buitenlands aan, waarschijnlijk door de ronde vormen van de neus.

Mijn vriendjes vonden de truck ook stoer!

Naast al die autootjes had ik ook interesse in sleepboten, specifiek die van Smit Tak. Die tekende ik dan in mijn vroege puberjaren na en hing die tekeningen vervolgens op in mijn kamertje. Achteraf komt het misschien wel door het feit dat mijn hoogzwangere moeder met sleepboot de Holland naar Harlingen gebracht moest worden, omdat het kind in haar dwars lag.

Dat kind was ik.

Later, toen ik het volwassen leven ingegaan was, was ik niet meer zo bezig met vrachtwagens. Ik werd misschien daarom dan ook kok in plaats van vrachtwagenchauffeur. Toch was er een vriend van mij die wel koos voor dit beroep en wanneer hij bij mij tussen de ritten door een bakkie kwam doen, wakkerde de liefde voor vrachtwagen toch weer wat aan. Vooral wanneer ik met hem mee mocht ‘op de bok,’ dan genoot ik van het hoog zitten in de cabine en voelde ik mij ’the king of the road’.

Ondanks dat ik niet stuurde.

Die vriend is ook in hart en nieren chauffeur. Chauffeur van het grotere werk. Hij begon als 16-jarige al op de trekker. Dan maaide hij de dijken of andere klussen die het loonbedrijf voor hem bedacht had, zoals bijvoorbeeld ‘biks blazen’ bij de boeren. Toen hij zijn rijbewijs had, mocht hij op zijn vaders vrachtwagentje rijden en bevoorraadde hij de boeren en de bakkers met veevoeder en meel. In mijn beleving was hij eigenlijk altijd aan het werk terwijl ik mijzelf meer toelegde op lanterfanteren en het uitgaansleven. Tussendoor verdiende ik de kost als vakkenvuller en weer wat later als leerling-kok.

Hij pakte al dit soort klussen aan zolang hij maar kon rijden.

Als professioneel vrachtwagenchauffeur begon hij met een Daf en tot op de dag van vandaag rijdt hij Mercedes. Met een van die wagens haalde hij zelfs één miljoen kilometers dus ja, hij leeft voor het vak en ik kan dat enthousiasme alleen maar waarderen. Dat enthousiasme voor autootjes, vooral voor de grotere uitvoeringen zoals vrachtwagens, kan dus al beginnen op jonge leeftijd. En hoe vaak zie je niet jonge kinderen op viaducten staan, met de telefoon of fotocamera in de aanslag om maar zoveel mogelijk trucks te spotten én vast te leggen. Of ze staan op lagere plekken, op kruisingen op wegen waarvan je haast zeker kan weten dat hier vrachtwagens langsgaan.

Zoals het kruispunt vlak voor de toerit naar de A7, bij de Gereweg.

Daar zie ik regelmatig jonge kinderen staan, de fietsen liggen her en der verspreid op het gras zie je dat ze lol met elkaar hebben en hebben ze allemaal een telefoon in de hand, puur om op het juiste moment een mooie foto te maken van een van de vele trucks die daar voorbijrijden.

Vliegtuigspotters maar dan anders.

Mijn vriend spotte vroeger waarschijnlijk ook vrachtwagens, maar kon ze enkel vastleggen in zijn geheugen. Simpelweg omdat wij toen geen telefoons hadden. Natuurlijk waren er wel fotocamera’s voorhanden, maar dat was ehh… ingewikkeld. Hij moest het daarom hebben van de vakbladen, zoals bijvoorbeeld Truckstar.

Die spottende kinderen maken gewoon hun eigen magazine.

Ik weet natuurlijk niet of die kinderen ook allemaal vrachtwagenchauffeur willen worden, niet elk kind weet op jonge leeftijd al wat het worden wil. Ik ben ook geen kapitein op een sleepboot geworden. Maar je bent nooit te oud om te leren. Daar kwam ik vorig jaar achter toen een kennis van mij, een ‘jochie van 60 jaar’, vertelde zijn vrachtwagenrijbewijs te willen halen. Ik hou van dit soort enthousiasme en het bewijst maar weer, dat gevoel;

Het móet wel iets bijzonders zijn!

Auteur: Arjen Veldhuizen

Schrijverijtjes van Muis: Hallo, ik ben Arjen Veldhuizen en mijn roots liggen op Terschelling waar ik in 1964 ter wereld kwam (eigenlijk in het St. Jozef ziekenhuis te Harlingen maar mijn ouders woonden op het eiland). Ik ben getrouwd met Janet en wij hebben samen(gesteld) 4 zonen, Youri, Bas, Sven en Sil. Sinds mei 2020 zijn wij de trotse Oma en Opa geworden van kleindochter Roméline, dochter van Jorinde & Youri! Op de Lagere school kwam ik er al achter dat ik iets met schrijven had, als puber kwam het al meer tot uiting en eigenlijk tot op de dag van vandaag heb ik ‘schrijfdrang’. Op deze website staan schrijverijtjes, Muizenstaartjes zoals ik ze noem, over zaken die mij bezighouden en die ik in de afgelopen 7 jaar aan Facebook toevertrouwd had en teksten die ik schrijf voor Hoemannendenken.nl en OldambtNu.nl. Ik schrijf soms luchtig, soms wat inhoudelijker en laat mij graag inspireren door mijn omgeving. Hieronder staan al mijn teksten die ik vanaf begin 2011 geschreven heb, dus hoe meer je naar beneden scrolt hoe langer geleden. Veel leesplezier!

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactie gegevens worden verwerkt.