Het wordt steeds rustiger om ons heen want de vakantieperiode is begonnen. Vakantie die wij, vroege vogels, al achter de rug hebben. Wij, ‘de restjes’ zeg maar, blijven het land draaiende houden. Weliswaar op halve kracht maar net voldoende om de bazen tevreden te houden. Zodat straks, als iedereen weer terug is, zó de draad weer opgepakt kan worden. Tijdens de koffiepauzes luisteren we dan weer naar alle belevenissen en ervaringen die op zijn gedaan maar laten we afspreken dat we niet de vakantiekiekjes gaan bekijken.
Want dat kan tegenwoordig best wel veel tijd kosten.
Dat komt door het digitale tijdperk waar wij ons in bevinden. We hebben allemaal een camera op onze telefoons en we schieten erop los. Vroeger was dat anders. Dan moest je een camera meesjouwen, ervoor zorgen dat er überhaupt een filmrolletje van 24 of 36 opnames in zat, daarna moesten die rolletjes weer ontwikkeld worden en dat duurde ‘in mijn tijd’ ook nog eens een week! Dus de hoeveelheid foto’s viel wel mee, de koffiepauze was toereikend genoeg om ze aan je collega’s te laten zien.
Dat ging een stuk ingewikkelder dan tegenwoordig!
Zo heb ik momenteel 442 foto’s,17 video’s en 524 WhatsApp afbeeldingen op mijn telefoon staan. Dat valt best mee maar dat komt omdat ik deze telefoon nog niet zolang heb. Op de vorige stonden er een kleine 5000 maar dat is relatief laag omdat ik regelmatig de boel even opschoonde tijdens een verveel momentje omdat die hoeveelheid mij onrustig maakte.
Dat onrustige is nog het analoge in mij.
Voorheen lag die onrust bij die schoenendoos vol met mapjes ontwikkelde foto’s. Want die moesten eigenlijk in een fotoalbum geplakt worden, het liefst met een korte, als het even kon ook nog grappige, beschrijving van wat er te zien was. Dat deed ik ook wel eens maar dan had ik heel veel tijd nodig om mijzelf te motiveren om het daadwerkelijk uit te voeren.
Nu valt er weinig te plakken want alles zit ‘in de cloud’.
Een ander woord voor datacenter. Bij mij staan een heleboel foto’s op mijn computer én ook nog op externe harde schijven. Kopietjes van kopietjes zeg maar, voor als bijvoorbeeld de wereld vergaat. Want stel dat ik dat dan toch overleef dan kan ik zeggen:
“Gelukkig hebben we de foto’s nog!”
Maar ook hier voel ik een spanningsveld omheen hangen. Of misschien wel wat stress, stress of ik ooit orde krijg in die enorme hoeveelheden kiekjes die ik toch met regelmaat maak. Van vakanties of weekendjes weg, van natuurschoon of van gezellige momenten met fijne mensen of van mooie gerechten die er bij ons thuis of elders op tafel gezet worden.
Nee, er zitten geen ‘Overmarsjes’ tussen hoor!
Inplakken van foto’s doen we haast niet meer, dat is zó vorige eeuw. Tegenwoordig doen we het anders. Het is nu een kwestie van ‘slepen’, uploaden, bewerken en achtergronden kiezen. Ik had dat wel eens voorbij zien komen maar tot een paar jaar geleden er nog nooit wat mee gedaan, puur omdat ik mijzelf de tijd er niet voor gunde en misschien dacht ik nog te veel op de analoge manier. Tot vier jaar geleden, toen mijn broer had bedacht dat ik ‘even’ een fotoboek moest maken ter ere van het 60-jarig huwelijksfeest van onze ouders.
Toen moest ik min of meer wel aan de slag.
Hij had mijn vader ook aan het werk gezet door hem te vragen op een A-viertje hun levensloop te beschrijven. Voor later, voor het nageslacht zeg maar zodat de verhalen niet verloren gaan. Mijn vader is wel van de verhalen en dat deelde hij regelmatig met ons, maar zoals wel vaker bij ouders-kind relaties bleven al die verhalen niet altijd hangen op onze ‘harde schijven’, om maar even op het digitale voort te borduren.
“Ja Pa, goed verhaal! Ik ga voetballen hoor!” en weg was ik.
Maar nu we ouder worden en iets minder speels, wonnen die verhalen toch steeds meer aan gewicht en voelde ik er de waarde van. Mijn vader vond dat natuurlijk ook en hij kwam, gelukkig, met iets meer dan een A- viertje waardoor er genoeg te verwerken viel. Mijn zus dook in de vele fotoboeken die mijn ouders in de loop der jaren gemaakt hadden en maakte met haar telefoon foto’s van die foto’s en Appte mij dat weer door.
Het gemak dient de mens.
Toen moest ik wel aan de slag met het maken van een fotoboek én om het computerprogramma onder de knie te krijgen. Elk vrij moment besteedde ik aan het boek, ik sleepte, uploadde en bewerkte mij een ongeluk maar kreeg er steeds meer lol in en begon zelfs de voordelen van een digitaal foto bewerkingsprogramma te zien. Daarnaast kon ik via die digitale weg ook heel makkelijk, naast de informatie van mijn vader, aanvullende informatie lospeuteren bij neven en nichten of ooms en tantes.
Voor het perfecte plaatje!
Toen ik het boek af had viel ik in een gat. Dat had ik eerst niet in de gaten totdat mijn vrouw mij vroeg wat ik toch elke avond achter mijn computer aan het doen was. Ik zat daar maar naar een leeg scherm te staren. Uiteindelijk heb ik om mijn verslaving wat te stillen nog twee fotoboeken in elkaar geflanst, voor mijn zus en schoonvader.
En daarna bleef het stil én onrustig in mijn hoofd.
Want onze eigen foto’s liggen nog steeds op mij te wachten, te verstoffen op computer en externe harde schijven of hangend in een of andere cloud. Ik zou dat kunnen doen in een vakantie maar die hebben we al achter de rug. Aan de andere kant hou ik nu wel tijd over om crea-bea bezig te zijn met al die foto’s want als iedereen lekker op vakantie is zijn er minder verplichtingen. Misschien het juiste moment om wél het gevecht aan te gaan met de onrust.
En stel nou dat de wereld vergaat en ik overleef dat dan kan ik met een gerust hart zeggen:
“Gelukkig hebben we de fotoboeken nog!”