Na het WK geweld is het nu weer tijd om op adem te komen. Dat zou kunnen door te gaan kijken naar de Tour. Als ik de tv aanzet en kijk naar die iele gasten op de fiets…en luister naar het commentaar van de heren Ducrot en Dijkstra…en kijk naar de prachtige beelden van Frankrijk, dan heb ik niet veel nodig om in slaap te vallen.
Tot een aantal kilometers voor de finish! Dan kan ik het wel weer waarderen en geniet ik van de acties die men maakt.
Maar toch ben ik meer van het voetbal. In de betere, fysieke jaren heb ik dat spelletje ook met veel liefde gespeeld. In mijn herinnering was ik ook heel goed maar de werkelijkheid zou vast anders geweest zijn. Ik kwam niet verder dan het 3e senioren elftal van sc Terschelling maar dat deed niets af aan de beleving. Want die was er over het algemeen altijd. Mijn kinderen waren er toen niet bij en hebben mij altijd op een voetstuk gezet omdat papa een hele goede voetballer was. Dat ontdekten ze zelf doordat ik vaak een balletje met ze trapte en doordat ik (bijna) altijd met ze mee ging naar de trainingen en wedstrijden. In weer en wind en vaak met trainingen als enige vader aan de kant. Ik was hun Messi. Nee, ik was hun Robben!
Ik heb ze zien staan op het veld in hun te grote shirt en met het snot op de mouwen. Dan zag ik ze het gras bestuderen hoe snel het groeide of ze maakten pirouetten om de tijd door te komen wanneer ze geen balbezit hadden. Maar ik maakte ook de glorie mee: het eerste doelpunt, de eerste prachtige sliding á la Ron Vlaar, de eerste onnavolgbare schijnbeweging en het eerste kampioenschap. Sommige doelpunten van de mannen staan op mijn netvlies gebrand en hebben mij aan de zijlijn opgetild van trots.
Maar dat heb ik ook bij andere vaders gezien. Eén keer werd het een vader teveel en barstte hij in tranen uit, zo’n mooi doelpunt maakte zijn zoon.
Dat zijn gewoon momenten die je nooit vergeten zal. Daarom moeten vaders altijd kijken bij hun zoon (of dochter). Ik citeer uit het mooiste liedje van Bram Vermeulen, De Wedstrijd, over het jongetje die zo graag zijn vader wil imponeren alleen keek zijn vader altijd te laat:
Zie je die kringen daar in ‘t water
Verreweg het verst van iedereen
Zeker honderd meter ver gooit hij
En met de zwaarste steen
Tien keer achter elkaar kan hij het al
Deze jongen kan alles met een bal
Zeker weten dat ‘ie tot de honderd komt
Die bal komt nooit meer op de grond
Kijk maar, kijk maar, kijk maar …Papa, kijk dan…
Gisteren heb ik weer eens, na lange tijd, een balletje getrapt met de jongens. We speelden ‘lummelen’ en meestal was ik de lummel. Hun jeugdigheid won het van mijn stramheid maar soms, heel soms, was mijn jeugdigheid even terug en kreeg ik drie-stemmig bewondering over mij heen. Maar na een half uurtje was de conditie op, voelde ik overal pijntjes en liep het zweet van mijn kop.
Er is een kentering in mij leven gekomen. Van een held op voetbalschoenen ben ik nu een held op sloffen geworden. Inclusief de opmerkingen natuurlijk, galgenhumor noemen ze dat ook wel.
“Nou Pa, gelukkig woon je dichtbij het ziekenhuis..!”