Mijn oudste zoon (30) belde van de week en was helemaal blij. Zijn jongste broer (24) had namelijk tickets geregeld voor een concert van AC/DC, in Düsseldorf. Ik werd daar ook blij van, want het was een band waar ik mee opgegroeid ben, muziek welke ik graag draaide op mijn eigen pick-up in mijn Veronicablauw geverfde kamer.
Zo hard als mogelijk!
Tot de grenzen van mijn ouders’ geduld gepasseerd werden. Dat merkte ik dan vanzelf want dan hield mijn pick-up er ineens mee op omdat er beneden een stop uit de stoppenkast gedraaid werd. En in die stilte die volgde, kreeg ik het verwijt van pa of ma dat ‘die kolere herrie’ wel wat zachter kon! Als ervaren puber vond ik dat flauwekul natuurlijk, maar deed toch maar wat er gevraagd werd.
Tot mijn puberbrein het weer vergeten was.
En och, wat vergat ik destijds veel. Zo vergat ik altijd de deur van de woonkamer achter mij dicht te doen. Of het licht uit te doen. Of de dop op de tandpasta te doen. Of de kraan dicht te doen. Of het konijnenhok te verschonen. Of mijn huiswerk te maken. Of op tijd thuis te zijn zoals vooraf besproken was. Of te gaan slapen in plaats van nog uren te lezen.
Maar ja, logisch met een nog niet volgroeid brein…
De jongens vinden AC/DC dus ook lekker en dat komt vast doordat ik de muziek van deze rockband regelmatig draaide toen zij opgroeiden. Kinderen raken daar over het algemeen door beïnvloed, dat hoor je wel vaker. Luister maar een aan het eind van het jaar naar de Top 2000, dan hoor je vaak jongeren zeggen dat ze gekozen hebben voor muziek van ver voor het moment dat ze zelf geproduceerd werden. Omdat de ouders de muziek van hun jeugd haast dagelijks in huis afspeelden konden ze de muzieksmaak van hun vader of moeder uiteindelijk wel waarderen. Nu was ‘mijn’ muziek niet alleen het stevige werk hoor, mijn muzieksmaak was (en is) erg breed. De meeste genres kunnen mij wel bekoren, klassiek maar ook het steviger werk zeg maar. En natuurlijk popmuziek, muziek waar wij jongeren toch wel heel enthousiast van werden:
‘New York, London, Paris, Munich,
Everybody talk about pop musik!'(Robin Scott)
Dagelijks werden we via radiozenders bestookt met popmuziek en sommige DJ’s werden je beste vrienden. Zo luisterde ik graag naar Frits Spits, Lex Harding, Stenders & Van Inkel, Ben Liebrand, Erik de Zwart en Peter van Bruggen & Morrison.
En elke vrijdagnacht Erik de Zwart en Kees Schilperoort met De Stemband!
Daar bleef ik voor wakker. Al die DJ’s hebben eraan bijgedragen dat ik tot op de dag van vandaag nog steeds heel erg van muziek hou en ik zou mij een leven zonder muziek dan ook niet kunnen voorstellen. Vooral in deze bizarre tijden, waarin het grote geld, inclusief de grote bekken, de leiding overgenomen hebben van het gezonde verstand, is muziek een uitstekend middel om je staande te houden en te genieten van al het moois wat het leven ons kan geven. Je zou kunnen zeggen dat ik mijn kop in het zand steek, dat klopt denk ik ook wel.
Maar dan wél met goede muziek die ik beluister via mijn ‘oortjes’!
Destijds keken we wekelijks naar Ad Visser op de televisie met zijn ‘Top Pop’ (én danseres Penney de Jager als er geen clip bij het liedje was) of naar Veronica’s ‘Countdown’ met Adam Curry, Simone van Walraven of Wessel van Diepen. ‘Op Volle Toeren’ keek ik omdat mijn moeder daar graag naar keek. Dat was meestal wel een opgave, vooral in Carnaval-tijd. Oh ja, ik luisterde elke donderdag met mijn moeder naar het programma ’50 Pop of een envelop’, gepresenteerd door die irritante Tom Mulder. Nu waren mijn handen gebonden want het was altijd tussen de middag, rond etenstijd waardoor ik het wel móest aanhoren.
Mijn moeder daarentegen genoot ervan.
Zij hield ook van muziek en had ook altijd de radio aanstaan. Sowieso de Arbeidsvitaminen, het liefst zo hard mogelijk. En zij was niet de enige die dan meezong, ook kanarie Kees deed vrolijk mee en zette alles vol open om boven de muziek uit te komen. Mijn moeder liet dat beestje ook lekker los, dan haalde ze het badje van de kooi en kon Kees ‘de wijde wereld in’. Een kanarie was trouwens het enige dier in huis. En als Kees het leven liet dan kwam Kapper én kanariekweker Krakau wel weer met een nieuwe. En die heette dan ook Kees.
En altijd een gele.
Mijn vader mocht zondag altijd bepalen waar we naar gingen luisteren. Dat was meestal eerst een poosje klassieke muziek en daarna ging het over naar cabaretiers zoals Wim Sonneveld, Toon Hermans en Fons Jansen. Dat is de reden dat ik klassiek ook mooi ben gaan vinden en heel erg van cabaret hou. Want naast muziek is cabaret ook een mooie manier om alle ellende in de wereld een beetje te vergeten en te relativeren.
Humor en muziek geven het leven net wat meer geluk dan bijvoorbeeld stinkend rijk zijn!
Maar de jongens gaan dus naar AC/DC. De band waar ik mee opgroeide. Toen ik deze band ontdekte, voelde ik mij heel wat, droeg zelfs merchandise van deze band op mijn grijze luchtmacht- jasje in de vorm van buttons. Daarnaast was ik, onder andere, ook liefhebber van Madness, The Police, Van Halen, Deep Purple, Supertramp, Pink Floyd, Roxy Music, Fleetwood Mac, U2, Frankie goes too Hollywood, The Cure en Doe Maar! Mijn maat was liefhebber van Kiss maar dat kon mij niet bekoren. Wel konden we samen genieten van The Eagles.
Zo had ieder zijn voorkeur.
Ik herinner mij ook nog de Status Quo fans. Zo droeg ene Cees, in mijn beleving, altijd een spijkerjackje met op zijn rug een afdruk van de elpee hoes ‘Hello’. Dat is mij altijd bijgebleven. Verder was er ook nog disco, maar daar had ik niets mee. Een andere maat wél, die luisterde ook altijd naar de Soulshow op donderdagavond. Zo’n maat hebben was wel handig.
Wanneer mijn meisje wederom een poging deed om mij op de dansvloer te krijgen mocht hij die klus klaren!
‘Disco really made it, it’s empty and I hate it!’