Er zijn van die dagen dat het leven ineens stil staat. Iedereen maakt zo’n dag wel eens mee. Zo’n dag met een rauwe rand…
Vandaag is zo’n dag. Vandaag kreeg ik te horen dat een oude jeugdvriend, Ronald, gestorven is. Een bijzondere jeugdvriend. Een bijzonder mens met een bijzondere kijk op het leven. We waren klasgenoten op de Lagere School. In de vijfde klas bleek dat hij nog een jaartje over moest doen maar hij bleef onze vriend, onze klasgenoot. Dat sprak vanzelf omdat hij goed was met de hele klas. Vrolijk en gek doen was zijn credo en hij hield van ons allemaal. Dat laatste bleek wanneer hij jarig was, dan nodigde hij niet een paar vriendjes uit zoals gebruikelijk was maar gewoon de hele klas. Dan hoefde hij niemand teleur te stellen.
Ja, zo’n mens was hij.
Ik kwam graag bij hem thuis. Zijn (bonus) vader was een rustige, aardige man en zijn moeder was een leuk, gek en vrolijk maar vooral een lief mens. Hij had duidelijk de genen van zijn moeder. Met verbazing keek ik altijd toe hoe Ronald met zijn ouders omging, hoeveel liefde daar eigenlijk in zat en hoeveel vrolijkheid. Misschien was ik hier wel getuige van het vrije opvoeden maar, zoals altijd is er een maar, wel met respect naar elkaar toe. Achter hun woonhuis was een lange, smalle tuin en helemaal achterin stond een schuurtje waar wij speelden. Samen met nog een paar vrienden vormden wij een soort ‘bende van de Zwarte Hand’ zeg maar, en speelden we cowboytje of soldaatje. Er zijn in dat straatje achter dat schuurtje complete oorlogen gevoerd. Dat kon ook prima daar want even verderop was het hotel van Ronald zijn ouders waardoor we genoeg terrein hadden om ons uit te leven. Of we verzamelden ons daar met de verworven buit die we gejat hadden uit de tuintjes in ons dorp. Tussendoor was er dan een pauze, dan kregen we wat te drinken met een koekje of iets dergelijks.
Op een mooie avond kregen wij thuis bezoek. Ronald kwam langs met zijn moeder en ze vroeg aan mijn ouders of ik met haar en met Ronald mee mocht naar Leeuwarden om daar naar een theatervoorstelling te gaan. Natuurlijk mocht dat en een periode later zaten we op de Koegelwieck, de nieuwe, snelle boot tussen het eiland en Harlingen. Ik kan mij nog herinneren dat ik zeeziek werd want de Waddenzee was behoorlijk driftig, maar goed, dat duurde maar drie kwartier. We sliepen bij Ronald zijn oma in Leeuwarden, in de bedstee. Het theater was geweldig en het stuk, een sprookje volgens mijn herinnering, inspireerde mij alleen wist ik dat toen nog niet.
Later viel dat kwartje pas.
Wij mochten in de zesde klas zelf een soort van toneelstuk bedenken en opschrijven. Het beste stuk wat geschreven werd zou dan uitgevoerd worden op de jaarlijkse ‘schoolavond’. Mijn inzending won het, ‘De Prinses die niet lachen kon’. Vele jaren later kwam ik erachter dat het stuk in Leeuwarden, waar ik met Ronald heen mocht, eigenlijk dezelfde strekking had en toen besefte ik dat het de reinste plagiaat was!
Het was ook de tijd van de bijnamen. Jan Yellow, Rooie, Bram Schram, Pillie waren zo maar wat namen en mij noemden ze Muis. En Ronald noemden we Duck, naar onze stripheld Donald Duck. Nu gaat het verhaal dat ik die naam bedacht heb maar dat kan ik mij niet echt meer herinneren maar ik voel mij wel vereerd. Ik kan mij wel herinneren dat de naam Ronald vervaagde en dat Duck een algemeen gebruik werd. Sterker nog, Duck werd een begrip op zowel het eiland als ver daar buiten. Want Duck hield van gezelligheid, van vrolijkheid en niet teveel van ‘gedoetjes’. Militaire Dienst was een aanslag op zijn leven en gelukkig begrepen ze dat uiteindelijk in Den Haag ook. Duck was Duck en die hoorde bij Terschelling, net zoals het vanzelfsprekend was Eb overgaat in Vloed en omgekeerd.
Het was een mooie tijd en we groeiden op tot volwassenen. Onze wegen scheiden toen ik naar ‘de wal’ vertrok voor wonen en werken maar elk jaar als ik even terug was op het eiland kwam ik hem wel tegen. Dan stonden we gauw een uurtje effe lekker bij te kletsen, vertelde hij over zijn ongelukken en verbaasde ik mij altijd dat hij het er weer levend had afgebracht. Volgens mij heeft hij ook alles gebroken wat je maar kan breken in het menselijke lijf. En dan was er altijd die interesse naar hoe het met mij ging, en die lach, dat gekkigheidje of weer een bijzonder verhaal die enkel hij mee kon maken. Hij maakte altijd wel wat mee en dat kon hij je dan ook zó vertellen dat het voelde of je erbij was geweest.
Zoals de vader van Dik Trom altijd zei: ‘Het is een bijzonder kind. En dat is tie!’ Duck was een bijzonder mens met een hart van honderdtachtig klompen goud. Hij was onderdeel van mijn leven, of beter gezegd, hij was een belangrijke schakel in ménig leven en wist ons te raken met zijn innemende manier van omgaan met mensen. Het bericht van zijn overlijden sloeg in als een bom. De hele dag al heb ik contacten via allerlei social media met oud klasgenoten over dit vreselijke bericht. En niet alleen bij zijn leeftijdgenoten sloeg dit in als een bom maar ook bij de oudere generaties die hem kenden. En ik weet zeker dat de huidige jeugd hetzelfde ervaart…
En dan lazen we de teksten van zijn zoon en dochter, zó mooi en zó herkenbaar hoe hij hun opgevoed heeft: op zijn Duck’s!
Het dorp Midsland heeft averij opgelopen. Flinke averij want als je even een ‘slag om’ gaat maken in het dorp dan mist er iets en knal je met je kop tegen de muur van stilte. Mijn goede vriend Jan zei mij vandaag tijdens een telefoongesprek over dit grote verlies het volgende:
“Duckie, de Nachtburgemeester van Midsland en omstreken, is niet meer..”
Rust zacht Ronald.
Ja ik hoorde het vanochtend via Frits en Gerrit 27 mc maatjes
We hebben jaren gezellig gehad op de kanalen
We zullen hem missen op de kanalen
Stil aan de andere kant
Ook op FB kanaal 4
Johan
Ja, Duck, ik leerde hem pas later kennen. Een markant persoon, de enige persoon die ik ken die het wist iets te breken. was het pols? omdat hij een suikerklontje doormidden wilde breken.
Ik hield van hem.
Om zijn gekkigheden zijn, zijn.
Ik ga je missen.