Ruim 30 km lang had ik een haat-liefde verhouding met ‘De Dijk’. Niet de Dijk van Huub en ook niet de Amsterdamse Zeedijk waar De Dijk van Huub weer naar vernoemd is, nee, de Afsluitdijk.
Haat-liefde. Als jonkje vond ik het maar niks. Ja, wel spannend maar het duurde zo lang en daardoor ebde zich de spanning gelijkerwijze weg met de gereden kilometers en dat is een goede basis voor verveling. Ondanks dat wij fanatiek nummerborden aan het opschrijven waren! Met het hele gezin in de Fiat 660T van ‘de zaak’ van mijn vader. Onderweg naar de familie aan de wal, een jaarlijkse traditie in combinatie met de bouwvakvakantie. Tijdens een van die reizen werd mijn aandacht getrokken door het portier die mij deed scheiden van het asfalt van de Afsluitdijk. Nieuwsgierig als ik was op die leeftijd besloot ik maar eens het portier te openen waarna een zuigende kracht mij aantrok om naar buiten te vallen, ware het niet dat mijn geliefde grote zus in een split second mij weer naar binnen trok en het portier afsloot. Een spectaculair begin van de vakantie kun je wel zeggen.
Sindsdien moet ik daar altijd aan denken als ik De Dijk passeer. Een jeugdtraumaatje wellicht.
Tegenwoordig bestaat mijn gevoel over deze ‘dijk der dijken’ uit een en al liefde. Dat zal wellicht te maken hebben met mijn verleden, oftewel de historie van mijn familie. Het begon aan het einde van de 1e Wereldoorlog (’1914-’18). Jan Brugman uit Jutphaas (tegenwoordig Nieuwegein) vervulde zijn dienstplicht ten tijde van de 1e WO op de Kop van de Afsluitdijk. De Afsluitdijk was er toen nog niet maar de plannen waren er al wel (men begon uiteindelijk in 1920 met bouwen). Maar Jan had natuurlijk ook vrije tijd en dook het avondleven in van Harlingen. En daar kwam hij Geesje van der Zee tegen waarna de liefde de rest deed. Na zijn diensttijd nam hij Geesje mee naar Jutphaas en trouwde haar geliefde. Mijn opa, Ben Veldhuizen, was bevriend met Jo Brugman, broer van eerder genoemde Jan. Toen mijn opa hoorde dat Geesje nog vijf zussen had, besloot hij een keer met Jan af te reizen naar Harlingen en leerde daar toen Acce van der Zee kennen, dochter van Hylke van der Zee die in Harlingen een timmerbedrijfje runde.
En het klikte!
Enige tijd later kreeg Acce werk in Soest waardoor ze dichter bij elkaar kwamen te wonen en in 1929 trouwden ze en stichtten ze een (groot) gezin: vier zonen en vier dochters.
Aan de Afsluitdijk werd inmiddels volop gewerkt. En in 1933 was het klaar en nu is men bezig met nieuwe plannen, een renovatie. Men wil onder andere het fietspad aan de Noordkant aan gaan leggen zodat men tussen dijk en Wad de kilometers kan vreten. Net als op Terschelling. Afsluitdijk 2.0 zeg maar. Morgen mag ik er weer overheen. En zal ik mijn vriendin weer wijzen op de Stevinsluizen, het bord Welkom in Friesland, het beeld van Lely, Het Monument en de Lorentzsluizen. En weer zal ik met weemoed terugdenken aan vervlogen tijden. Maar het allerbelangrijkste is dat ik mij steeds meer zal realiseren dat ik een halve Harlinger ben. Geboren in het St. Jozef ziekenhuis te Harlingen en kleinkind van een volbloed Harlingse, Acce van der Zee.
En daar ben ik best wel trots op!