Steeds vaker hoor ik leeftijdgenoten om mij heen praten over het aankomend pensioen. Persoonlijk ben ik daar niet zo mee bezig want ik vind werken een mooi tijdverdrijf. Daarnaast krijg ik er ook nog wat geld voor en doordat ik op mijn werk ben kan ik het niet uitgeven! Daardoor blijft er zelfs wel eens wat over! Nu heb ik geen zwaar beroep, hooguit soms wat geestdodend. Dat compenseer ik wel weer in wat gekkigheid met sommige collega’s of gewoon zo nu en dan een goed gesprek.
Het leven is al serieus genoeg.
Ik begon mijn werkbare leven als kok en ja, dat was een stuk zwaarder. Naast het vele staan, sjouwen, lange uren en elke avond je kunsten vertonen was het werken in de horeca ook super spannend. De mooiste jaren waren bij een party- catering, dan gingen we haast dagelijks met potten en pannen naar de klant toe en kookten een intiem diner op hun fornuizen. Of we bouwden een grote ruimte om in een gezellig uitgaansgelegenheid met eten en drinken, dans en muziek.
Mooie herinneringen.
Later kwam ik in de branche terecht waar ik nu ook nog in zit, de beveiliging. Dat was andere koek en ik moest wel even flink wennen: je zat meer dan je liep. Maar ook daar vond ik wel weer mijn draai en genoot vooral van het gastheerschap welke inherent met beveiligen te maken heeft. Daarnaast pakte ik alles erom heen aan om iets meer bezig te zijn, zoals personeelsvereniging en wat ICT-dingetjes.
Nu ik even teruglees lijkt het wel een Curriculum Vitae te worden!
Daarom maar snel naar de aanleiding van dit stukkie, de Drie Musketiers. Deze drie helden waren eigenlijk met zijn vieren en dat klopt ook in dit verhaal. Want ik heb sinds ik in de afgelopen twee jaar kennis gemaakt met de ‘Musketiers van Oldambt’. Ik noem ze voor het gemak Jan Aramis, Dolf Athos, Henk Porthos en Gerko D’Artagnan. Deze vier pensionado’s zaten ooit op de Ambachtsschool, de voorloper van de LTS. Hier leerden zij ‘de ambachtelijke nijverheid’ zoals ze dat zo mooi zeggen en dat hebben wij mogen ondervinden. Want ondanks dat ze met pensioen zijn kunnen ze de arbeid niet laten en worden ze zo nu en dan nog ingezet voor een klus.
Dit zijn van die kerels die zeggen: ‘Mijn werk is mijn hobby!’
Mannen van het kaliber ‘Vakmanschap is Meesterschap.’ Elk op hun eigen gebied. Jan is van het witgoed, Dolf loodgieter en Gerko en Henk zijn van de houtbewerking. Ze zijn min of meer met elkaar opgegroeid en kennen elkaar al ruim dertig jaar. En in dat verleden kwamen ze elkaar regelmatig tegen op de verschillende werkvloeren en werkten ze samen.
Met respect voor elkaars kunsten.
Ze zijn door de wol geverfd, weten wat ze moeten doen en als ze het niet weten hebben ze zo ontzettend veel kennis dat ze het alsnog oplossen. Ze weten dingen die niet in de schoolboeken staan maar die je in de praktijk leren kan.
En die praktijk heeft ze gevormd en gemaakt zoals ze nu werken.
Naast hun vakmanschap zie je nog meer opvallende kenmerken. Dit soort werklui gooien namelijk nooit wat weg. Sterker nog, ze pakken eerder wat op dan dat ze iets weggooien! Dat wist ik wel want mijn vader, ruim gepensioneerd inmiddels, gooit ook niets weg. Is uit hetzelfde hout gesneden zoals ze dat zo mooi zeggen. Pas als hij er niks meer mee kan dan mag het naar de stort. Zo had hij een stofzuiger die zeer waarschijnlijk al eerdere eigenaren gekend had. Die heeft hij gerepareerd en vervolgens hebben ze er nog jaren plezier van gehad.
Tot vorig jaar..
Mijn vrouw en ik zouden wel even de vloer dweilen. Ik pakte de stofzuiger en zij kwam dan achter mij aan met de dweil. Nu wil het geval dat ik soms een beetje onhandig ben. En dat is nog zacht uitgedrukt. Ik kan soms dingen doen waarvan ik later denk: Dat had ik anders moeten doen. Maar dan is het al te laat. Want tijdens het stofzuigen liep ik zó de emmer met sop voor de vloer omver! Op zich kon die vloer dat best hebben maar de stofzuiger was er minder blij mee.
Al gauw kwam er rook uit…
Mijn vader nam het sportief op en zei dat ding wel weer aan de praat te kunnen krijgen maar enkele dagen later kreeg ik een Appje waar de teleurstelling van afdroop.. De stofzuiger was niet meer te repareren.
De Musketiers in dit verhaaltje zijn net zoals mijn vader. Wellicht een generatie dingetje. Laatst was ik in de werkplaats van een van de Musketiers. Hij had daar een prachtig meubel staan met smalle laatjes. Nadat ik vroeg wat daarin zat trok hij een la open en zag ik allemaal luciferdoosjes, gevuld met allerlei soorten schroefjes en boutjes en moertjes en nippeltjes. De kast was ooit van zijn vader geweest en werd nu gekoesterd door hem. Want alles wat zijn vader op straat of op de werkvloeren vond nam hij mee in zijn broekzak, om het vervolgens keurig gesorteerd weg te leggen in een van de luciferdoosjes.
Een soort monnikenwerk eigenlijk.
Als je dat ziet dan staat de tijd even stil. Want we leven nu in een tijd van ‘gooi maar weg, we kopen wel nieuw.’ Dat is mede de reden dat ik zo onder de indruk ben van deze dappere strijders in onze huidige samenleving. Een samenleving waarin enkele jaren terug nog het werken met je handen soms met minachting benaderd werd.
Gelukkig is die minachting aan het omslaan in bewondering en kiezen steeds meer jongeren ervoor om te werken met hun handen! Dan komen ze afgemat thuis maar de voldoening van een geslaagde klus geeft ze energie. En hopelijk komen ze zo nu en dan een van deze Musketiers tegen en zien ze de lichtjes in hun ogen als ze over een van hun vele projecten praten. En de verbondenheid met hun vak.
‘Eén voor allen, allen voor één!’