Mijn vrouw heeft eigenlijk altijd wel een goed humeur maar soms doet ze er nog een schepje bovenop. Afgelopen zaterdag kwam ze tegen het middaguur vrolijk thuis na een ochtendje bij de kapper gezeten te hebben. Ik keek haar glimlachend aan want een vrouw die net terugkomt van de kapper is een gelukkige vrouw.
Dat is een feit.
Eigenlijk waren we allebei extra goed gehumeurd deze dag want ik had genoten van mijn ochtendje schrijven en van de begeleidende muziek. We aten een door haar meegebrachte broodje haring en toen stelde ze voor om even ‘de Straat’ in te gaan, de winkelstraat van Winschoten.
De koopgoot zeg maar.
“En dan gaan we lopend, kunnen we weer wat conditie opbouwen!” Nou, daar zei ze wat. Want ook bij ons kwam de corona dan toch nog aan de deur. Door de prikjes hebben we gewoon uitstel gekregen en daardoor hebben we precies volgens de gedachte achter de inentingen, de maatschappij niet ontwricht. Toch had het virus flink aan onze conditie gevreten en daarom reageerde ik enthousiast: “Goed plan, we gaan lopend!” Even later liepen we die kant op en dat viel niet mee. Dat kwam vast doordat we 14 dagen binnen gezeten hadden.
Even acclimatiseren.
Licht hijgend bereikten we de finish, het begin van ‘de Straat’. Nu kwam, althans, zo denk ik erover, het allerergste: Namelijk lopen, stilstaan, winkel in, winkel uit, praatje hier, praatje daar et cetera, et cetera. Op zich wel weer eens leuk hoor, op een zaterdagmiddag even door de straat lopen. Maar in dit geval hebben we het over een winkelstraat die ooit de langste was van Nederland en dan is het best een pittig stukje lopen als de conditie je een beetje in de steek aan het laten is. Ik was dan ook blij dat we redelijk snel een winkel binnengingen, een winkel in woonaccessoires.
Want daar stond voor bij de ingang een bank!
Ik hoefde niets te zeggen. Vrouwlief liep direct door en ik zetelde mij op de bank van om en nabij de 3000 eurootjes. Ze weet dat ik mij niet zo met accessoires bezig hou en nu kon zij rustig rond gaan neuzen, zonder zuchtende man. De bank zat best lekker voor een bank en ik pakte mijn telefoon om het nieuws even door te nemen.
Tot er een oudere heer en dame de winkel binnenliepen.
“Ga daar maar zitten.” zei de dame en wees mijn richting op. Ik kreeg gezelschap. Na elkaar begroet te hebben begon het gesprek natuurlijk over ons lot, het lot waar de meeste mannen mee leerden leven: of je blijft voor de winkel staan als je partner naar binnen wil of je gaat binnen aan de stamtafel zitten.
Stamtafel?
Ja, vroeger had je in elke kroeg een stamtafel maar sommige winkels hebben dit gekaapt en lokken nu de mannen binnen door een stamtafel-gevoel te creëren. Meestal op een strategische plaats in de winkel en vaak voorzien van koffie en thee of een lekker wijntje. En dat is nog niet alles, want voor de inwendige mens ligt er ook genoeg alleen blijf ik daar altijd af want anders gaan ze wijzen:
“Kijk, die is zijn gewicht op peil aan het houden!”
Ik sla daarom altijd beleefd af als er weer een van de dames op mij afkomt om mij te verleiden met zoete koekjes of hartigheidjes. En dan denk ik hardop om mijzelf te overtuigen dat als ik wat wil eten of drinken, ik wel naar een horecagelegenheid ga!
Flauwekul allemaal!
Maar ja, we leven nu eenmaal in een welvarend land en dan zal dit er wel bij horen. De man, 82 lentes jong, was het met mij eens dat we in een prachtig land wonen. “En nog durven enkelen te klagen over hoe wij het hier doen,” zei hij tegen mij, “terwijl wij mogen leven in vrede en alles hebben om ons leven nóg aangenamer te maken. Ik begrijp dat niet. De wereld wordt er daardoor niet beter op. Het lijkt wel of men gewoon vergeet in wat voor weelde wij eigenlijk leven. Iedereen is boos op elkaar. In de Tweede Kamer heeft het fatsoen en het respect plaats gemaakt voor schelden en elkaar vernederen, ‘Bekende Nederlanders’ willen continue aandacht en zodra je de televisie aanzet of de kranten leest dan is het één en al ellende waar men over bericht. Wat is dat toch?
“Die onvrede?”
“Ja,” zei ik, “ik hoor ook steeds vaker om mij heen, jong én oud, zeggen dat ze liever niet meer het nieuws volgen of naar praatprogramma’s kijken. Ik neig ook steeds meer die kant op te gaan. Wij streamen tegenwoordig liever series of tv-programma’s dan dat we naar actualiteiten of naar het nieuws kijken. Want er hoeft maar iets te gebeuren en al die programma’s willen er dan een plasje over doen. Het liefst met bekende Nederlanders..”
“En dát trek ik niet meer!”
“Inderdaad,” zei de man naast mij en hij ging even verzitten zodat we elkaar goed konden aankijken. “En ze blazen alles op! We vliegen van hype naar hype en ik zeg U eerlijk, het maakt mij onrustig. Want de waan van de dag regeert lijkt het wel en dat lijkt sinds we het internet hebben alleen maar erger geworden te zijn. En weet U, ik kom uit een rood nest hè, maar het sociale lijkt wel helemaal weg uit de maatschappij. Zo zijn wij niet opgevoed.”
Ineens een lach op zijn gezicht:
“Weet U waar ik wél graag naar kijk? Naar de serie met die drie vrienden, ‘Dwars door de Lage Landen.’ Dat is gewéldig! Die wandelen van België naar Pieterburen, via het Pieterpad en ontmoeten allerlei mensen die allemaal wel iets te vertellen hebben. Daar zouden al die boze mensen eens naar moeten kijken, dan ontdekken ze misschien wel weer hoe mooi van eenvoud het leven kan zijn!”
De man stond op, hij moest weer verder.
“Bedankt voor dit gesprek,” zei ik, “en ik ga kijken! Ik stream het wel. Dát is weer het mooie van Internet!”