Ze doen het weer. Eigenlijk deden ze het al ergens in augustus maar toen was het meer voor spek en bonen. Of ze waren aan het oefenen. Of ze waren begonnen aan een warming-up. Maar nu begint het echte werk:
Het bladblaas-seizoen is begonnen!
De bladblazers van de gemeente waar ik woon begonnen al in augustus. Dan bliezen ze snoeppapiertjes, takjes van bomen en een enkel te vroeg gesneuveld blaadje naar één kant van de straat of trottoir. Natuurlijk is dat mooi, de straat ziet er opgeruimd uit (je zou bij mij in de straat van de grond kunnen eten!)en schone straten nodigen niet uit om rotzooi achter je neer te gooien. Althans, voor de gemiddelde mens met een gemiddeld verstand.
Persoonlijk heb ik niks tegen bladblazers maar waarom maken ze zoveel herrie! Is er nou niemand die zo’n ding stiller kan maken? We kunnen uit zout- en zoet water energie opwekken en we hebben de (Groninger) kennis om moleculaire motoren te bouwen die ooit in ons lichaam medische klachten kunnen oplossen. Om maar eens twee briljante, sorry, geniale uitvindingen te noemen. Maar een bladblazer stiller te krijgen lijkt nog ver weg, een utopie.
Vanmorgen zag ik een bladblazer niet lopen te blazen maar zittend te blazen. Op een klein trekkertje reed hij rustig over het trottoir en ondertussen werd vanaf de zijkant ‘geblazen’. Kennelijk mag lopen niet meer, zijn die dingen te zwaar voor op de rug en heeft de Arbo er korte metten mee gemaakt. Dit apparaat maakt trouwens net zo veel herrie. Vandaar natuurlijk dat de bestuurder oorkleppen droeg. Tijdens deze werkzaamheden zat hij ondertussen op zijn gsm te Feesboeken of te Tinderen, dat kon ik nu net niet zien vanaf mijn balkonnetje.
Maar er zat een zwaailicht achter op het karretje!
Mag je eigenlijk met je gsm klooien terwijl je aan het bladblazen bent? Of heeft hij aan zijn stuur ook zo’n slimme fietsbel die gaat trillen, oplichten en bellen als je een gevaarlijke kruising nadert of dat er een tegenligger aan komt?
Tegenwoordig is het zo dat voordat een herfstblaadje de grond raakt na een prachtig lente- en zomerseizoen zijn werk gedaan te hebben, wordt het al op een hoop geblazen door hun vijanden, de bladblazers. Misschien is dat wel prettig voor mensen die gevoelig zijn voor vallende blaadjes maar ik vind het zo sneu. Sneu omdat ook het herfst seizoen erbij hoort, jaar in jaar uit, eeuw in eeuw uit. En nu kan het nog, straks is de aarde zo opgewarmd dat de seizoenen tot het verleden gaan horen en we óf het hele jaar in korte broek kunnen lopen óf het hele jaar in regenpak.
Voordeel daarvan is dat je niet meer seizoensgebonden kleding hoeft aan te schaffen. Zoals bijvoorbeeld een voorjaars-jas. Of een ‘tussen-de-seizoenen-in-jas’. Of een gezellige, warme en behaaglijke winterjas. Die benamingen heb ik geleerd van mijn geliefde. Ik had altijd twee jassen, een winter- en een zomerjas. Dat was makkelijk te onthouden en ik hoefde mij haast nooit te vergissen. Als de zomerjas niet meer warm genoeg aanvoelde wist ik dat de winterjas aan moest. En omgekeerd.
Mannen logica.
Vorige week ben ik met haar naar de stad geweest want ze moest een winterjas. Aangezien wij elkaar niet zo vaak zien ging ik gezellig met haar mee, elke minuut bij elkaar is meegenomen nietwaar en ze had beloofd dat we niet de afslag naar de Ikea zouden nemen. Eenmaal in de stad was het winkel in,winkel uit en dat ging nog wel even zo door. Telkenmale werd door haar, wanneer er weer een jas aangetrokken werd, mijn mening gevraagd en ook dat ging best goed.. Want beste lezer, onze mening wordt dan wel gevraagd maar negen van de tien meningen worden in de wind geslagen, op bladblazer sterkte zal ik maar zeggen om nog even terug te komen op voorgaand onderwerp.
Mijn mening werd dan in de groep gegooid en die groep bestond uit een welwillende verkoopster en de spiegel. Zo nu en dan trad ik op als een echte man. Dat was wanneer ik de jas totaal niet mooi vond en dat riep ik dan (te) luid of ik trok een ‘wat een vreselijke jas!’ smoel. Dan hing ze ‘m snel terug en volgde ze mij naar de uitgang van het etablissement.
Na een uurtje of twee begon ik de hoop op te geven. Zij niet. Ik volgde haar een nieuwe winkel in en na enkele blikken in de jassenhoek verdween ze in de hoek waar sjaals hingen. Nu raakte ik even het spoor bijster. Misschien was dit even een schijnbeweging dus ik bleef staan waar ik stond, in de jassenhoek. Even later kwam ze naar me toe en toonde mij een sjaal. Voor bij haar nieuwe jas.
Mijn mond zakte open en ik hapte naar lucht. Ben ik seniel aan het worden? Heb ik iets gemist in de afgelopen uren? Zit ik in een programma van SBS6?
Ze begon te lachen en zei de raadselachtige woorden: “Vrouwen denken altijd verder…”
Ja, dacht ik, mannen ook maar dan gaat het meestal om iets vunzigs. Maar goed, de sjaal werd afgerekend en vervolgens moesten we weer terug naar een eerder bezochte winkel. Ze liep daar naar binnen, pakte een jas en trok die aan. En de sjaal werd tevoorschijn gehaald en die sloeg ze om haar poezelige nekje, schikte de boel wat en ze was klaar voor de winter!
Ik was met stomheid geslagen.
GE-WEL-DIG! ik grijns van oor tot oor!
Dank je, Arjen.