Nu de laatste tractoren en de laatste klimaatdemonstranten Den Haag weer verlaten hebben, kunnen we weer over tot de orde van de dag. Want het leven gaat nog steeds door, ondanks de klimaat- stikstof- en ‘hoe beledig je de boer’ crisis. Terwijl ik wel bewondering heb voor al die demonstranten hoor, ik doe het ze niet na en wil hier wel even bekennen nog nooit gedemonstreerd te hebben. De reden?
Omdat ik te lui ben.
En omdat ik helemaal geen zin heb in de reis die je ervoor moet maken. Want er komt wat bij kijken hoor. Want eerst moet je bedenken hoe je er heen gaat, met de auto of met de trein. In mijn geval wordt dat de trein want ik heb een bloedhekel aan file rijden. Of je moet een elektrische auto hebben want dan mag je op de ‘Tesla-strook’! Deze strook komt er straks bij als wij, simpele fossiele brandstofrijders, weer teruggezet worden naar 100 km per uur. Die elektrische coureurs mogen dan op de ‘Tesla’ strook wel 130 km per uur rijden.
En opnieuw hebben we een tweedeling in ons land!
Dan de voorbereiding op de demonstratie dag. Er moet een lunchpakket gemaakt worden. Daarbij komt dan nog een thermoskan koffie want die oploskoffie in de trein is niet te zuipen. Eenmaal in de trein mag je dan hopen een plekkie te vinden want ik ben natuurlijk niet de enige die naar het Haagse gaat waardoor je voorbij Zwolle geheid als een sardientje in een blikje omringt ben door mede-demonstranten. Vervolgens moet je dan naar je startplek lopen, meestal is dat het Malieveld in Den Haag en mag je hopen dat je je blaas nog heb kunnen legen in de trein of op het station. Of zoals ik wel eens doe, bij de Mac Donalds, die hebben fantastische waterbesparende toiletten.
Dat is voor mij als 50 plusser de voornaamste reden om te gaan juichen als ik die grote M zie aan de horizon!
En dan moet er nog geprotesteerd worden! Het lijkt wel een dagtaak maar dat is het ook. Daarom heb ik veel respect voor al die demonstranten. Althans, als het echt ergens om gaat. Zoals bijvoorbeeld bij de hierboven genoemde demonstraties. Beiden hebben en maken een punt. Maar ik ben niet voor alle demonstraties hoor, bepaalde zwart-wit discussies sla ik over omdat het de groep waar het uiteindelijk om gaat een biet zou wezen.
Als ze maar hun cadeautjes krijgen…
Maar goed, we gaan weer over tot de orde van de dag. En die orde is onder andere dat we midden in een regenperiode zitten. Mijn eigen persoontje kreeg het behoorlijk te verduren en ben een aantal keren flink nat geregend. Maar zoals een plaatsgenoot mij van de week vertelde toen we aan het schuilen waren voor weer een hoosbui, het water komt nooit verder dan je vel! Dat zei zijn opa altijd en die man had alle gelijk van de wereld.
En door al die regen roeiden we haast ongemerkt de herfstmaand oktober in.
En oktober is voor mijn vrouw het startsein dat het ‘gezellig’ gemaakt moet worden in huis. Afgelopen voorjaar had ze het een en ander aan huisraad via Marktplaats verkocht, onder andere enkele lampen en diverse ‘accessoires’. Ondanks dat het in eens een stuk donker was in huis (‘Tis nog nooit zo donker west’) ruimde het mooi op.
Althans, zo dacht ik erover.
Ik zag het maar als een genetisch bepaalde fase, als een vorm van nesteldrang zeg maar. We zien dat elk voorjaar terugkomen in de natuur en dat slaat dan weer over naar de mens. Dus ook op mijn vrouw. Maar nu zitten we in de herfst van het jaar 2019 en dan krijgt ze weer de kriebels. Want die ‘lege plekken’ in het huis moeten weer opgevuld worden. Dat bedenkt ze samen met medestanders in het complot, zoals haar Woonmagazines, het digitale Pinterest en haar ‘deskundige-op-dit-gebied’ achterbuurvrouw. Dat opvullen gaat niet in één keer maar in fases.
Want dan valt het niet op en breekt bij mij het zweet niet uit.
Inmiddels hebben we weer licht in huis. Naast diverse accessoires in de vorm van gezellige kleine lampjes, schaaltjes en een gouden beeldje van een Toekan (?) staan er ook weer echte lampen. Die laatste hebben andere kappen gekregen zodat ze weer een tijdje ..euhhh…periode mee kunnen.
Tot de volgende fase aanbreekt.
En dan begint alles weer opnieuw. Het is een soort van onrust. Onrust die ze heel goed kan delen met die achterbuurvrouw. Die twee kunnen ook uren en uren praten over de inrichting van huis, , over op welke plek iets moet staan en welke kleur het object moet hebben. En zodra ze dan zeg maar kleur bekennen wordt mijn hulp gevraagd.
Zoals afgelopen dinsdag.
Ik had dat tasje van de verfwinkel allang zien staan maar liep er met een grote boog omheen. Tot moeder de vrouw mij erop wees: “Ik heb een klusje voor je! Die muren moeten geverfd worden.” Mijn eerste reactie was een natuurlijke reactie: “Verven? Die muren hebben toch al een kleur?” waarna ik door wilde lopen naar boven, naar mijn eigen veilige klusjes loze kamertje.
Want ik hou niet van klussen.
Ze hield mij tegen, haalde mij een beetje aan en sloot af met een kus. “Joh, die muurtjes heb jij zo geverfd. En jij kan dat ook zo goed, jij hebt het geduld om ook bij de randjes netjes te verven.” Natuurlijk voelde ik mij gevleid en uiteindelijk zwichtte ik voor haar vleierij. “Oké, ik ga er van de week mee aan de slag.” en wurmde mij los uit haar omhelzing. Tenminste, dat dacht ik: “Ho, ho, dat kun je nu toch wel even doen, je bent vrij vandaag!”
Fout!
Want ik moet eerst aan het idee wennen, dan ga ik een plan maken en tot slot bepaal ík de dag, niet zij!
Want waar de man woont draagt hij de kroon!
PS Het werd een compromis. Ik mocht die dinsdag nog wat voor mijzelf doen als ik maar beloofde om zondag te gaan verven.