Mijn moeder bakt pannekoeken in de koekepan. Voorgaande klopt niet want ten eerste is het pannenkoeken en koekenpan volgens de nieuwe spelling en ten tweede heeft mijn moeder ze al heel lang niet gebakken, althans, voor mij dan.
In de tijd dat wij nog nooit van de nieuwe spelling gehoord hadden bakte ze de pannenkoeken nog wel bruin, maar toen woonde ik nog in haar nest en viel ik nog onder haar bewind. Oei, dat klinkt streng, bewind, maar kloppen doet het wel een beetje want in die tijd had je gewoon te luisteren naar je ouders en was er nauwelijks sprake van overleg. Ja, jeugdigen onder ons, dat kunnen jullie je natuurlijk niet voorstellen.
Maar het was ook geen schrikbewind hoor! Laat ik daar wel even helder over zijn. Want we mochten best veel alleen was dat anders dan nu. Toen mochten onze kleren wel vies worden van het buitenspelen. Klom je in een boom om een appel te gappen (ja, appels groeien in bomen en niet in de Jumbo of Albert Heijn) dan kwam je er even later groen uit. En mocht je broek tijdens die klim een flinke winkelhaak oplopen dan werd deze diezelfde avond nog even genaaid, tijdens de Wie Kent Kwis of de Andre van Duin Show. En was het niet meer te naaien dan werd er gewoon een knielap aan genaaid om de scheur te verdoezelen.
Ik zag er soms net uit als een lapjeskat!
Maar mijn moeder bakt pannekoeken in de koekepan. Deze zin schoot mij van de week weer binnen toen ik, door omstandigheden, s’nachts in het Universitair Medisch Centrum Groningen moest zijn. Want daar ben ik ook wel eens geweest als kind. Met mijn moeder want ik had een spraakgebrek. En mijn ene been was langer dan de andere maar dat heeft hier niets maar dan ook niets mee te maken.
Ik kreeg een gehoor test en nog wat onderzoeken en uiteindelijk kwam ik in Leeuwarden terecht bij een Logopediste, een niet tot de verbeelding sprekende dame op leeftijd . Ik moest op praatles! In Leeuwarden.En we woonden op Terschelling. Tegenwoordig zit er in elk gehucht, dorp of om elke hoek in de straat van een zichzelf respecterende stad en op elke school wel een Logopediste. Er zijn meer Logopedistes dan groenteboeren of warme bakkers durf ik hier wel te beweren!
Die Logopediste leerde mij woorden goed uit te spreken. Dus ‘zeep’ in plaats van ‘teep’ en ‘skelter’ in plaats van ‘shelter’. Die woorden werden in een schriftje gezet en eronder was dan ruimte voor een bijpassend plaatje welke ikzelf erbij mocht plakken. We waren snel tevreden. Mijn jongste zoon heeft enkele jaren bij een Logopediste gelopen. Een wel tot de verbeelding sprekende jongedame. Hij (en ik) gingen altijd met plezier bij haar op bezoek. Na vier jaar intensief woordjes leren uitspreken én stickers plakken, trouwde hij haar en ze leefden nog lang en gelukkig…
Het waren dagjes uit. Gezellig met moeder de stad in en later weer terug met de trein en boot. De volgende dag ging ik dan naar mevrouw van der Meulen, een oudere weduwe die jeugdig bleef doordat alle kinderen van het dorp daar in en uit liepen. Dan kregen ze een dropje en speelden vervolgens weer verder. De oudere jeugd legden bij haar hun puber probleempjes neer of de gedoetjes op school of met hun ouders. Mijn privilege was vertellen over mijn bezoek aan de Logopediste en het avontuur eromheen. Ook daar ging ze dan op in en ze leerde mij onder andere onderstaande zin:
‘Mijn moeder bakt pannekoeken in de koekepan.’
En als ik de zin dan zonder haperen kon voorlezen dan bestond de beloning uit een dropje!