In de loop der jaren heb ik wel geleerd dat veel dingen wederkerend zijn. Zo zijn we sinds afgelopen woensdag weer begonnen aan een nieuwe lente, mijn 60ste editie om precies te zijn, mede dankzij het Rijksvaccinatieprogramma in ons land. Daar ben ik enorm dankbaar voor, net als Maarten van Roozendaal de lente ooit zo mooi gezongen heeft in het lied ‘Mooi’:
‘Ach, ik ben goddank dus nog een keer een jonge lente waard’
Maar met het ouder worden zijn er wel wat dingen die ik loslaten moet, puur omdat de tand des tijds haar werk doet en waar elk mens mee te maken krijgt. Zo had ik mij een paar jaar geleden er al bij neergelegd dat mijn ouders niet meer bij ons in Groningen langs zouden komen. Dat zou een te grote impact zijn geweest op het welzijn van mijn aan Alzheimer lijdende moeder die 94 jaar mocht worden, mede dankzij alle vaccinaties. Maar de minste verandering in haar omgeving kon al verwarrend voor haar zijn. Ik kon mij daar prima in vinden.
Geen verwachtingen, het loopt zoals het loopt.
Om de doodeenvoudige reden dat mijn vader op leeftijd is. Juist dan kan reizen best wel vermoeiend zijn en dat begreep ik volkomen. Maar het loopt zoals het loopt.
En het liep anders.
Mijn vader, bijna 90 jaar en nog gezond van lijf en leden mede dankzij alle vaccinaties die hij kreeg in zijn leven, had wat aan zijn ogen. Na een bezoek aan de afdeling Oogheelkunde in het MCL, werd hij doorverwezen naar het UMCG. Afgelopen maandag werd hij daar om 9 uur verwacht en ja, aangezien hij op een eiland woont, betekent dat je dan een dag eerder weg moet, zondag dus. Zuslief bracht hem naar de boot, de boot van half een. Hij zou dan tegen half drie in Harlingen zijn. Toen wij in de auto stapten om naar Harlingen te rijden, belde mijn zus.
Hij zat aan boord maar vraag niet hoe.
“Pa moest via het autodek in verband met de werkzaamheden aan de haven. Ik hoop dat het goed gegaan is want het was smoordruk, geen idee waar al die lui vandaan kwamen.” Balen, want Pa wilde een tukkie doen aan boord, zoals hij al jaren gewend is te doen na het middageten. Toen wij hem even later van de boot zagen komen was dan ook mijn eerste vraag aan hem hoe de reis gegaan was. “Ja, dat ging wat anders dan anders,” zei hij, “we moesten via het autodek aan boord en omdat de lift werd gebruikt door de hondenbezitters moest ik de trap nemen. Op de eerste verdieping zat alles al vol en moest ik weer traplopen. Gelukkig kon ik daar nog een plekje vinden, aan een tafel waar nog één stoel vrij was.”
“Ging dat wel Pa, al dat traplopen…En nu kon je zeker ook niet even je ogen dichtdoen?” vroeg ik bezorgd.
“Och jongen, dat ging prima. Die trappen hebben aan beide kanten een leuning, dat heb ik thuis niet eens! En ik was mij bewust dat als ik zou vallen, wel opgevangen zou worden door de meute die achter mij de trap op liep! En dat tukkie was héérlijk, ik heb geslapen als een marmot! Ik sluit mij gewoon af van al dat volk. Die zaten ook allemaal te loeren op hun telefoon, dus ik hoefde ook niet met ze te praten. En slapen kan ik overal, dat heb ik wel geleerd in militaire dienst.”
“Daar leerde je zelfs om staand te slapen!”
“Ondanks dat je momenteel slecht ziet, zie je altijd wel weer een lichtpuntje hè Pa!” Zei ik lachend. En trots! Hoe die man in het leven staat kan ik erg waarderen. Positief, ziet in elk nadeel wel weer een voordeel, heeft rechtvaardigheid hoog in het vaandel staan, heeft een realistische kijk op zaken, maar weet altijd goed te luisteren naar argumenten die anders zijn dan de zijne, waardoor hij zijn mening wil aanpassen.
Dat laatste niet altijd hoor, maar je mag best een beetje eigenwijs zijn in het leven.
Even later reden we naar Workum voor een bezoek aan mijn broer en zijn vrouw en iets na zessen waren we weer thuis. Mijn vader zag direct de veranderingen aan en in ons huis: “Wat een mooie kast.” Ik vertelde hem dat die uit die Zweedse winkel kwam en dat wij hem in goede harmonie in elkaar gezet hadden.
“Dan zit het in jullie relatie wel goed!” zei hij gevat.
Na het eten van een heerlijke Chinese rijsttafel ging hij sport kijken en hoorden we al gauw de nodige snurkjes. Even bijkomen van de dag en Ajax is momenteel toch niet om aan te zien. Wij hadden ons bed aangeboden in verband met een wc op dezelfde etage, maar daar wilde hij niks van weten: “Ik loop ook elke dag een rondje over de dijk, inclusief de trap om erop te komen.”
Geen speld tussen te krijgen.
Later die avond keken we samen PSV- FC Twente. “Die scheidsrechter snapt het niet!” Was de analyse van mijn vader. Kenneth Perez bevestigde deze analyse in de nabeschouwing.
De volgende dag waren we om half 9 in het UMCG. Na het inschrijven liepen we richting Oogheelkunde. Hij vond de medewerker die hem inschreef er keurig uitzien: “Hij had ook een mooi overhemd aan met oranje in de kraag. En zo vriendelijk. Ook was hij zeer te spreken over de medewerkster die hem prepareerde voor het onderzoek, ‘Zuster Suzan’.
Hij wist zelfs haar naam nog.
Zij was onder de indruk van zijn fitheid. “Dat komt omdat het altijd zo waait op een eiland. En ik word chemisch in stand gehouden en heb hulpoortjes!” antwoordde hij, een wees naar zijn medicijnlijstje en zijn gehoortoestel. Even later reden we weer terug naar de Harlingen Haven en ik dacht terug aan mijn puberjaren, aan wanneer ik op mijn (terechte) donder kreeg van mijn moeder:
“Wacht maar tot je vader thuiskomt, dan zwaait er wat!”
Vlak voordat hij aan boord ging, keek hij nog even om en zwaaide.