Op de boot van Terschelling, terug naar de Wal. Een ervaring waar ik (en velen met mij) een behoorlijke depressie van kunnen krijgen. De Wal, of in Nederlandse begrippen, het vaste land, is het samenvattende woord voor het gewone leven, werken, files, school, vroeg opstaan, stress, zorgen en de wekelijkse boodschappen. En de mensen op de boot zie je allemaal denken: “Waarom gaan we weer naar huis?”
En zijn natuurlijk ook een heleboel leuke dingen aan de Wal maar dat past nu niet in mijn verhaal.
We hebben een week Terschelling achter de rug en van elke minuut enorm genoten. Ja, dat zijn een hoop minuten maar het is wel zo.
Honderden meters spierwit zand, grenzend aan de eindeloze Noordzee met haar witte koppen op de woeste golven, vormen het strand. Woeste golven maar toch ook niet want het nodigt je uit om een frisse duik te nemen. De enorme ruimte verdeelt de vele strandgangers waardoor er absoluut geen sprake is van drukte.
Na een minuut of tien lopen liggen we op onze stranddoeken en voelen we de warmte van de zon. Meeuwen vliegen klagend over ons heen, op zoek naar iets eetbaars. En zodra ze iets vinden vechten ze om de buit alsof het hongerige wolven zijn. En dan zijn er de kinderen, met of zonder luier of gewoon in de blote kont, druk bezig met schepnetjes, schepjes en emmertjes. Of de wat oudere jongetjes in zwembroek, de zakken binnenstebuiten omdat het nog kan want het woord ‘stoer’ houdt ze nog niet echt bezig: “Papa kijk dan!” roepen ze wanneer het zandkasteel steeds grotere vormen krijgt. Papa kijkt met een glimlach toe en ontspant tot in zijn tenen. Het kroost zit van kop tot kont onder het zand en zullen daags erna nog zand tegenkomen in de oren of neus maar niemand neemt daar notie van.
De opgeschoten jongens lopen wel stoer rond. Nog suf van het uitgaansleven in zwembroek en daaronder een boxer waarvan de naam duidelijk te zien is. Een modegril welke ik maar niet begrijpen kan. Maar dit terzijde, het schouwspel is te leuk om zuur over te schrijven. Verderop komen een groep meiden met een rubberen boot terug uit het water na een uurtje roeien onder begeleiding. Giechelend. Klagend. En ‘zit mijn haar wel goed’. De stoere jongens rechten hun rug en tonen hun spieren. Haantjesgedrag in volle glorie. Ze maken, uiteraard, opmerkingen richting de meiden. Dan komen de charmes in het spel want de meiden willen niet die boot helemaal terug sjouwen onder het eerste duin. Maar de jongens trappen er niet in en laten verder de meiden de meiden.
De vele vrolijk gekleurde vliegers dartelen tegen een lichtblauwe hemel en kijken van verschillende hoogtes neer op dit tafereel. En ze zien dat het goed is.
Overal stemmen. Stemmen, gedragen door de wind. De flarden van gesprekken van vrolijke mensen voelen aan als een warme deken en je wilt dat het nooit voorbij gaat. Het is nog niet voorbij, die mooie zomer… Aan het einde van de middag is er nog tijd voor een ijsje of een rosétje bij het strandpaviljoen. De bediening is net zo vriendelijk als het weer en voor de hond staat een bak water klaar. Kinderen rennen tussen de tafeltjes door of laten zich toezingen door de Mannen van Hee.
En dan naar de camping, huisje of hotel. Waar een avond wacht van spelletjes doen, volleyballen of een potje voetbal. Of lezen in dat nog steeds niet uitgelezen boek. Of een mooie wandeling maken over de dijk, onder muzikale begeleiding van de vele vogels die het Wad telt, op zoek naar voedsel. Of krabben vangen. Of toch nog even een stukje fietsen door het Hoornse Bos of Take the ‘Long Way’ home. Het kan allemaal. Het mag allemaal.
Op de camping is het goed toeven. De jongste jeugd geniet van de klimrekken en de opvoeders zitten naast de caravan of tent bij te komen van een jaar werken. Verderop wordt de WK finale opnieuw gespeeld… Argentinië- Duitsland… “Ik ben Muller!” “En ik ben Messi!” Ook nu is de uitslag 0-1 en gaan die Duitsers er weer vandoor met de titel. De ouderen op de camping komen al jaren achter elkaar op Terschelling. En hun kinderen op hun beurt ook weer. Ze hebben allemaal die mooie vakantieherinneringen gemeen en zoeken het daarom elk jaar weer op.
Herinneringen die ontstaan zijn onder het licht van de imposante vuurtoren Brandaris. En dan de eilanders zelf. Weten ze wel dat ze op een uniek stukje land wonen? Ja, dat weten ze. En doordat ze dat willen delen met ons ontstaat er een alles omvattende liefde voor Terschelling.
Daarom gaan we elk jaar weer opnieuw naar Terschelling. En pijnigen we onszelf omdat we weten dat het bootkaartje een retourtje is. Maar de pijn wordt verzacht door de energie die je krijgt van het eiland. Een energie die je weer klaar maakt voor een jaartje werken…met frisse tegenzin weliswaar.