Dat het EK voetbal begonnen is merk ik vooral aan alle reclameblokken die gevuld zijn met Oranje sentimenten. Het ene na het andere spektakel wisselt zich af tussen de programma’s op tv en computer waarmee maar even duidelijk gemaakt moet worden dat we als één mens achter het Nederlands Elftal moeten staan.
Het terugverlangen naar 1988!
Langzaam zien we hoe huizen en straten zich onderdompelen in een oranje zee van strengen oranje en driekleurige vlaggetjes, ballonnen en andere versiersels. En daar blijft het niet bij want de middenstand doet ook mee. Die lokken de klanten met allerlei spullen die ons in de juiste stemming moeten brengen. Zoals oranje drankjes, chips en borrelnoten.
Zelfs de fles shampoo is nu een oranje knaller!
Het enige oranje wat ik hier in en rondom het huis kan ontdekken is het oranje deksel van de plastic afvalcontainer. Sorry. Want ik weet dat er fanatiekelingen onder ons zijn met een onvoorwaardelijke liefde voor het Nederlands Elftal. En ik weet ook dat zij hun huizen mummificeren met alles wat maar oranje is waardoor hele straten transformeren in een oranje enclave. Ik begrijp dat wel, vooral nu ‘we’ na zeven jaar weer mee mogen doen. En als ik even terugga naar dat WK in 2014 met onder andere de eclatante overwinning op Spanje met de snoekduik van Robin van Persie, begint er bij mij wel iets te kriebelen hoor. Maar nog net niet genoeg om enthousiast te worden voor het komende EK.
Terwijl ik toch echt een voetballiefhebber ben!
Regelmatig denk ik terug aan al die Oranje hoogtepunten die achter ons liggen. Die zitten bij mij opgeslagen in een soort kluisje in mijn hoofd, want de herinneringen zijn heel beeldend en soms weet ik zelfs nog precies wat de verslaggever zei.
Of beter gezegd, schreeuwde!
Menig liefhebber weet dat nog. Neem Dennis Bergkamp, hoe hij de pass van Frank de Boer op miraculeuze wijze aannam, de Argentijnse verdediger met een Hans Klok goocheltruc in de maling nam en vervolgens met buitenkantje rechts de bal links langs de keeper in het net schopte.
Ik heb toen denk ik wel tien minuten gillend door de kamer gelopen.
Of Marco van Basten. Tegen de Duutsers. Die pass van Wouters, de aanname van Marco en vervolgens die sliding waarna de bal links langs de keeper in het net lag. De herhaling heb ik toen niet eens meer gezien want ik rende nu naar buiten en liep gillend door de wijk! Daar werd het traumaatje van 1974 effe vereffend!
Plus nog wat sentimenten die er waren over de Duutsers.
Voetbalwedstrijden kunnen mij dus ook in hogere sferen brengen. Tijdens het schrijven over dit onderwerp schiet de kluis in mijn hoofd weer open en komen de beelden van bijvoorbeeld Giovanni van Bronckhorst, Johan Neeskens en Arie Haan weer voor ogen. En ja, Giovanni zijn afstandsschot, die vergeet ik nooit meer. Hoe hij de bal vanaf de linkerzijde diagonaal over de verbouwereerde keeper stijf in de kruising schoot. Of hoe Johan zijn penalty’s loeihard de netten in joeg. En hoe Arie met zijn schot de Duitse keeper Sepp Maier verschalkte. Die keeper dacht dat de bal naast ging maar dat had hij mooi mis!
Mijn oudste zoon deed jaren later ook een Van Bronckhorstje, tegen VUC in Den Haag.
Ik stond langs de kant en werd overmand door emoties. Kan daar nog steeds kippenvel van krijgen! Het maakt mij daarom ook niet uit in welke setting een voetbalwedstrijd gespeeld wordt, als er maar strijd en mooi voetbal te zien is. Want het blijft een mooi spelletje al ligt overschatting op de loer. Overschatting door bijvoorbeeld een aantal matige ex-voetballers bij elkaar te zetten in een tv-programma waarna zij ons even gaan vertellen wat er allemaal fout ging.
Matige ex-voetballers, dus niet Cruijff, Van Hanegem, Bergkamp of Van Basten!
Toen mijn drie jongens nog op voetballen zaten was ik met grote regelmaat te vinden op de sportvelden, zowel bij de wedstrijden als bij de trainingen. Winterdag gingen we met de auto en nam ik ook andere spelertjes mee omdat hun ouders andere verplichtingen hadden. Dat leverde leuke gesprekjes op, zoals voetballertje Mike die vertelde zich te verheugen op de avond want dan kwam Kees weer op tv. “Kees?” vroeg ik. “Ja, Kees, van Flodder!”
En vervolgens verscheen er een brede lach op zijn smoel!
Soms waren die gesprekjes in de auto ook flink confronterend. Zo zat pupil Hoessein bij mij in de auto en die vertelde even aan zijn maatjes naast hem dat hij, toen hij nog in Irak woonde, beschoten werd. Natuurlijk kreeg hij de vraag of er met echte kogels geschoten werd. Na de bevestiging werd het stil in de auto. Heel stil.
Via de binnenspiegel zag ik aan de koppies dat dit even verwerkt moest worden.
Of die keer toen onze verdediger ruzie kreeg met de spits van de tegenpartij, allemaal opstandige pubers van rond de 16 jaar. Zijn moeder stond naast mij en zag hoe haar zoon begon te matten. Ze gilde zijn naam en rende het veld in en iedereen dacht dat ze haar zoon ging helpen. Dat klopte ook.
Ze pakte hem bij de arm, keek hem recht in de ogen en zei:
“Eruit jij! Op het veld wordt niet gevochten!”
Vol bewondering en verbazing keken alle ouders en aanhang naar dit tafereel. Niemand zei ook wat want dit was nou precies hoe het zou moeten zijn langs de lijnen. Sindsdien stelde ik mijzelf ook anders op want ja, het is maar een spelletje!
Nogmaals, ik ben een echte liefhebber!
Ik heb nog geen enkel vlaggetje hangen maar ik snap de oranje hype wel. En wellicht zijn we deze keer extra hieper de pieper omdat we weer de eenheid in dit land willen na alle ellende van het afgelopen jaar. We zien het al doordat we ons massaal laten prikken en nu doordat we ons, nog enigszins onwennig, in het feestgedruis storten van een paar partijtjes voetbal.
Waarmee we als het ware de pandemie onder de grasmat schoffelen!