Haal nooit tompoezen met de fiets! Ik kwam daar afgelopen woensdagmorgen achter toen ik lekker duurzaam op de fiets tompoezen ging halen bij de bakker. Daar aangekomen zag ik een van de bakkers al hard aan het werk. Zijn hele werkbank lag vol met vrolijke tompoezen in de kleuren, roze, wit en geel. Hij was ze aan het snijden, een karweitje dat wel even de aandacht vraagt.
Net als het eten van een tompouce.
Er was vlak bij die werkbank een opstopping ontstaan want ik was niet de enige die, lichtelijk kwijlend, naar het schouwspel aan het kijken was. De felle kleuren brachten mij weer terug naar maandagmiddag, toen ons het droevige nieuws bereikte dat Henny Vrienten overleden was. Want hij en zijn band Doe Maar hebben in mijn jeugdjaren dit soort felle kleuren flink op de kaart gezet. Dat deden ze tijdens hun optredens en met hun platen. Maar ook door de Doe Maar merchandise zoals buttons en haar- en polsbandjes. Waarmee ze misschien deze kleuren wel toegankelijker gemaakt hebben voor onze generatie want ‘mijn kleuren’ waren voor die tijd beperkt tot zwart of blauwe.
De behoefte om iets fel groens of roze te dragen had ik eigenlijk nooit.
Maar Henny en zijn kornuiten kleurden zo onze puberteit en ze gaven ons de Nederpop, popmuziek in eigen taal met teksten waar wij jeugdigen wel wat mee konden. We konden het verstaan, Google Translate bestond toen nog niet hè. Daarom hakte het overlijden van Henny er denk ik ook flink in. De liedjes van Doe Maar bekten lekker en de muziek, ja die muziek was ‘weer eens wat anders’. En heel kenbaar.
Vaak bij de eerst noten wist je al dat het Doe Maar was.
Nadat de band zichzelf opgeheven had vanwege hysterische taferelen á la The Beatles, verdween Henny een beetje op de achtergrond maar was wel dagelijks te horen. Hij nam de taak van Harry Bannink over en schreef liedjes voor Sesamstraat en Het Klokhuis. Hierdoor werden opnieuw generaties door hem beïnvloed, zonder dat ze het eigenlijk wisten.
Wie is er niet groot geworden met deze fantastische tv-programma’s!
Later toerde hij nog met twee andere grote muziekmannen, George Kooymans en Boudewijn de Groot of zagen we hem met zijn zoon hele mooie, ter plekke verzonnen kleine liedjes zingen bij de media-uitzending van de Wereld Draait Door. Als 32-jarige vond ik hem qua uiterlijk maar zo zo (daar dachten de meisjes anders over). Maar als oudere jongere vond ik hem altijd een mooie man, keurig in de kleren en een opmerkelijke vriendelijkheid en rust uitstralend. Dat ik dat zo voelde komt waarschijnlijk omdat we tegenwoordig zoveel schreeuwers om ons heen hebben, schreeuwers die er alleen maar op uit zijn om onrust te creëren voor eigen gewin. Heel wat anders dan die échte kerels die ik hierboven benoemd heb. Maar dat was. Misschien heb ik daarom wel de hele week dat liedje in mijn hoofd:
‘Alles gaat voorbij, alles gaat voorbij..’
Maar haal nooit tompoezen met de fiets! De doos die ik pakte bevatte vier tompoezen en even schoot het door mijn hoofd dat wij maar met zijn tweeën zijn. Zou ik die bakker vragen of hij er twee in een doosje kon doen of zou ik maar toegeven aan het lot? Was dit nu typisch zo’n welvaart dingetje? Maar die man was al zo druk met snijden, zijn handschoenen zaten al onder de bakkersroom en zoals ik al zei, het vraagt even de aandacht dat snijden. Ik liep met de doos en vier tompoezen door naar de kassa en bedacht dat we ze gingen opeten bij de ochtend- en avondkoffie.
Puur uit overmacht!
Toen ik weer thuis was pakte ik de doos uit de fietskrat en schrok enorm! Want ik zag door het venster van de doos een kleurenpalet van roze, geel en wit, net zoals ik eerder zag die dag op de werkbank van de bakker.
Maar niet meer in die volgorde van kleurschakering!
Het was een slagveld! Het was Picasso! Alles zat door elkaar en nadat ik de doos geopend had om twee van deze lekkernijen eruit te pakken, moest ik heel goed kijken welke onderdelen er bij welk gebakje hoorde. Gelukkig had ik goed opgelet bij de bakker hoe ze eruitzagen (tussen het kwijlen door) en na wat strijk- en glaceerwerk kon ik twee herkenbare tompoezen opdienen.
En ’s avonds weer.
Maar haal nooit tompoezen met de fiets! Want dat is desastreus voor dit Koningsmaal. Ik had het doosje met vier tompoezen in het kratje van mijn fiets gelegd, op een lekkere, zachte boodschappentas. Daarna ben ik gaan fietsen. Tot zover niks aan de hand, wij Nederlanders zijn goed in fietsen, staan er zelfs wereldwijd om bekend. Maar nu komt het:
De angel zit in de overgangen tussen fietspad en straat of weg.
Daar gaat het mis. Oké, je hebt dan ook nog het bekende boomstronken probleem die zodra ze de kans krijgen menig fietspad op een hobbel brengen, maar dat is de natuur, daar valt mee te leven. Maar die overgangen, die aansluitingen lopen niet vlekkeloos en zorgen ervoor dat je boodschappen haast je kratje uitvliegen.
En bij mij, man, de ballen een flinke optater geven!
Er zal vast een reden voor zijn, dat ze het asfalt van het fietspad enkele centimeters eerder stoppen dan het aansluitende wegdek vereist. Alleen ik begrijp dat niet en probeer die reden te zoeken. Was het geld op? Was het vrijdagmiddag tegen einde dienst? Was het asfalt op? Was de benzine op van de asfalteermachine? Was er een spoedklus op de A7?
Wie het weet mag het zeggen.
Die avond stonden die andere twee tompoezen op het menu. Mijn vrouw nam er een cappuccino bij en ik een bakkie koffie. Normaal willen we nog wel eens een foto maken van iets lekkers dat wij of anderen gemaakt hebben maar deze tompoezen waren daar niet geschikt voor, dat zouden te heftige beelden geweest zijn.
Maar ach, wat zou het.
Waar het terecht komt is het toch donker!