De deur werd dichtgegooid en dat was voor mij een teken dat er wat loos was. Want normaal roept ze dan van onderaan de trap naar boven: “Hooooiiii!” en sluit ze daarna de deur.
Een dingetje.
Ik laat namelijk overdag, als ik thuis ben, de deur van de trap naar de kamer openstaan. Hond Lobke weet dan dat ik niet ver weg ben en ze gaat dan rustig op de rand van de bank voor het raam zitten. Haar favoriete plekje. Mijn favoriete plekje is mijn (schrijf) kamertje boven. Eerder nam ik Lobke wel mee naar boven, maar inmiddels is ze zo gewend dat ze het beneden ook wel naar haar zin heeft.
Flopke.
Zo noemt mijn vader haar. Hij belde daags voordat we weer een weekendje naar hem toe gingen. “Welke boot komen jullie? En hoe doen we dat met eten? En gaat Flopke ook mee?” Lachend gaf ik antwoord: “Zaterdag met de 10 uur boot, ophalen hoeft niet want we nemen de fiets mee en Flopke gaat ook gezellig mee. Achterop! En zondag hoef je alleen rekening te houden met ons bij het ontbijt, de rest van de dag regelen we zelf.”
“En we nemen Groninger asperges, ik maak een heerlijk asperge-maaltijd.”
De asperges klonken als muziek in zijn oren. “Nou, daar kan ik mij wel op verheugen!” Zei hij. “Tot zaterdag!”
Ik liep snel naar beneden, schoorvoetend en op mijn hoede. In mijn hoofd een enorme bedrijvigheid, de vragen schoten van links naar rechts en van rechts naar links. Waarom gooide ze de deur dicht? Of was het de tocht? Ja, het was de tocht, ze smijt nooit met de deuren. Toch? Had ik het aanrecht wel netjes? En de vaatwasser. Die had ik toch leeggemaakt? Of was dat gisteren, ben ik war? Nee, gister moest ik werken, vandaag was mijn enige vrije dag deze week. Mijn schoenen. Had ik mijn schoenen weer uitgeschopt en lagen die weer in de weg achter de voordeur? Had ik haar iets beloofd iets te doen? Ze weet toch dat ze dat ruim moet nemen? Ze weet toch dat ik altijd even wennen moet aan een belofte, dat die net als bij een bevalling als het ware even in moet dalen…
Spontane acties bij mij kunnen soms wel weken duren.
Of was het omdat de kamerdeur weer open stond. Dat vindt ze niet handig van mij want dan vliegt de warmte het huis uit, via de trap naar het open raam in de badkamer. Of had ze gezien wat we gingen eten, snijbonen met een schnitzel? Maar dat wist ze toch? Dat had ik gisteren nog gezegd en haar antwoord was “Lekker! Met komkommer in het zuur?”
“Tuurlijk skettesket, mét komkommer in het zuur!”
Vanaf de wc hoorde ik haar, mopperend, dat ze zwaar teleurgesteld was. Ik wilde nog roepen: “In wie?” Maar bedacht mij nog net. Want er was/ is niemand anders in dit huis dus ze moest wel in mij teleurgesteld zijn! Dat kon niet missen! Ik nam plaats aan de eettafel en hield mij gedeisd, durfde niet eens meer op mijn telefoon te kijken, staarde voor mij uit, wachtend op wat komen zou.
Storm of hooguit wat motregen?
“Ja, voel jij je maar schuldbewust! Ik ben heel teleurgesteld in je!” zei ze toen ze de kamer inliep. Nadat ze mij passeerde zonder de gebruikelijke kus wist ik dat ik zwaar in de problemen zat. Zwijgen was nu het slimste wat ik kon doen, maar ik koos natuurlijk voor het verkeerde:
“Lieverd, waarom ben je teleurgesteld in mij?”
“Dat is nog het ergste! Je weet niet eens waarom ik teleurgesteld ben in je, je hebt geen flauw idee zeker?”
……
Ik had wel een vermoeden, maar weigerde dat uit te spreken want daarmee zou ik zout in de open wond strooien. Dat zou dan nog meer recht doen aan haar teleurstelling en ja, dat staat gelijk aan toegeven en daar had ik nu geen zin meer in. En ik was nu ook teleurgesteld vanwege het feit dat zij teleurgesteld was.
En dat mij erg duidelijk liet merken.
Nadat de ergste stoom afgeblazen was kwam de aap uit de mouw, de aap die ik verwacht had. Zij had verwacht dat ik die dag de twee Catalpas die in de voortuin staan, zou gaan snoeien. Dat had ze twee weken eerder al op een briefje geschreven, plus de Cortaderia uit de grond trekken en het grofvuil naar de stort brengen. Mijn smoesjes had ik inmiddels al klaarstaan, bedacht vanaf het moment dat beneden de deur werd dichtgegooid: “Ja lieverd, maar het weer leende zich er nog niet voor. Ik doe het heus een dezer dagen, komt allemaal goed!”
“Het was vandaag prachtig weer! En je had vrij..”
“Ja, een dagje maar..” probeerde ik nog in te brengen, noem het onvermogen. Want zoiets tegen een vrouw zeggen is vragen naar de bekende weg. “Oh, dus op je vrije dag hoef je niks te doen? Dat zal ik onthouden. Dan doe ik de volgende keer niet de was en dan strijk ik ook niet want het is mijn vrije dag.”
Hier viel niks maar dan ook niks op in te brengen.
Nadat het stormpje weer was gaan liggen werd het als vanzelf weer wat lichter om ons heen en verliep de rest van de avond in vrede. Toen ik afgelopen donderdag mijn stukkie voor zondag al klaar had, snoeide ik voordat ik aan mijn avonddienst begon de Catalpa’s, bond de takken bij elkaar, legde deze in de garage en Appte een foto naar vrouwlief.
De hartjes en kusjes die zij terugstuurde waren overweldigend!
We waren weer in evenwicht. De reis naar Terschelling, naar mijn vader, verliep ook harmonieus. We reden op tijd weg, hadden bij Stad geen centje pijn van de werkzaamheden en de bootreis verliep kalm.
Die avond kookte ik voor mijn vader, zuslief en geliefde.
Asperges uit Groninger bodem: aspergesoep, asperges met ham en gerookte zalm, krieltjes en zelf getikte Hollandaisesaus. Het toetje bestond uit Friese aardbeien, niet de Groningse versie want die waren er nog niet klaar voor. Ze vonden het erg lekker.
Vrouwlief ook. Dat herhaalde ze vervolgens nog een keer of tien!