Ziekenhuizen. Gelukkig heb ik er nog niet zo vaak in hoeven liggen. Een keer moest ik er 10 dagen doorbrengen vanwege een hernia-operatie en een keer een nachtje vanwege een neuscorrectie. Ze vielen mij toen al op, de dames en heren van de verpleging. Of beter gezegd, iedereen die aan mijn bed stond om het mij zo comfortabel mogelijk te maken terwijl ik er toch behoorlijk oncomfortabel bij lag.
Zij zien dat niet meer. Ze zijn door de wol geverfd en het maakt ze echt niet uit of er allerlei draadjes uit verschillende gaten van je lichaam komen of dat je in je broek gescheten hebt omdat je even de controle kwijt was. En als je door een ongecontroleerde beweging het infuus lostrekt staan ze even later de boel weer rustig aan te sluiten zonder je te veroordelen.
Ik zie ze als engelen. Of als de Goede Feeën in die andere sprookjes. Of als de moeders van alle Bambi’s ….
In de afgelopen weken was ik vaak in het ziekenhuis omdat, helaas, mijn geliefde schoonmoeder daar lag. Telkens werd ik weer verrast hoe de verpleging met haar omging. Telkens raakte ik ontroerd hoe liefdevol zij mams benaderden en telkens voelde ik de genegenheid van het verplegend personeel en van de artsen. Diepe, respectvolle genegenheid voor mijn prachtige, liefdevolle schoonmoeder die zo zwaar getroffen was door het leven wat ze zo liefhad…
Het waren vaak kleine dingen. Kleine dingen die, als je er zo bijzit als naasten, zo groot kunnen zijn voor de patiënt. Ik zag hoe de verpleging haar arm voorzichtig op een kussen legde, hoe ze haar even verlegden zodat ze weer net even lekkerder lag dan ervoor. Maar ik zag ook hoe ze even met de hand door d’r haar streelden, of even langs d’r wang en dan haar liefdevolle woorden toesprekend. Of even met een vochtig washandje de lippen beroerden zodat ze niet zo’n droge mond kreeg.
En als we dan de volgende morgen haar weer bezochten lag ze er altijd heerlijk gewassen bij, haar haren keurig geborsteld, schone kleren aan en een schoon bed. Als we dan s’ avonds naar huis gingen stelde de verpleging ons ook altijd wel even gerust; ‘Ga maar lekker slapen, wij houden haar in de gaten en zorgdragen dat ze rustig de nacht doorkomt. Want de nacht maakte haar bang en eenzaam, maar ook daar wisten de dames en de heren goed rekening mee te houden.
Alles werd in het werk gesteld om haar zo min mogelijk te laten lijden.
En uiteraard was er veel bezoek. En dat bezoek werd ook weer opgevangen door het personeel zoals jezelf thuis ook bezoek zou willen ontvangen. Hoe vaak ik de voedingsassistente wel niet de kamer binnen zag lopen om te kijken of we nog wel genoeg koffie, thee of frisdrank hadden. Zo lief! Zo zorgzaam! Zo hartverwarmend naar ons toe!
En dan kwam dan toch die dag, de dag dat je geen kind meer zult zijn. Ik citeer uit het prachtige lied ‘Geen kind meer’ van Karin Bloemen:
‘De dag waarop je moeder sterft, de dag die al je dagen
Van dan af aan wat grijzer verft, al hou je niks te klagen…’
Mijn condoleances en heel veel sterkte.
Geschreven met woorden die je raken op vele vlakken.
Heel veel sterkte heel mooi geschreven wooden
Mooi,… Arjen!
De dag dat je moeder of vader sterft, sterft het kind in je ook een beetje,…
Mooi geschreven Arjen, sterkte vooral voor je vriendin