Naar de kapper gaan is voor mij een noodzakelijk kwaad. Ik heb ook geen vaste kapper dus zwerf maar wat rond in Kappersland. Zo kwam ik ooit terecht bij een kapsalon aan het Koningsplein in Den Haag. De eigenaresse, van Surinaamse afkomst, was hartelijk en gezellig zodat ik besloot bij een volgende ronde weer bij haar te gaan. Enkele weken later kwam ik weer binnen en opnieuw werd ik hartelijk welkom geheten en kon ik meteen plaatsnemen in de stoel. Herstel, in de kappersstoel (nog niet zo’n supersonische maar wel een kappersstoel).
“Wilt u het net zoals de vorige keer, meneer?” Ik zei, behoorlijk verrast want hoe onthoud je al die kapsels in hemelsnaam…”Euh…ja, is goed. Geweldig!”
Ze pakte de tondeuse en binnen no time had ik een strakke, niet meer dan 2mm dikke snelweg midden op mijn hoofd! Dat was een perfecte lengte voor een spelletje golf maar niet voor mijn haar. Zo kort door de bocht was niet mijn bedoeling…
Maar ach, ik zag er de humor wel van in en vertelde haar voorzichtig dat dit niet helemaal de bedoeling was. Ze schrok zich wild! Daarna werd ik overladen met excuses maar ik wuifde ze allemaal weg: “Geeft helemaal niks, het is zomer en ik heb nu ook 3 weken vakantie. En het groeit vanzelf weer aan!”
Ik heb ondertussen een kapper of tien versleten. De laatste zit in het winkelcentrum vlakbij mijn huis. Daar ging ik naar binnen en 10 minuten later stond ik weer op straat. Model? Geen. Maar wel makkelijk en het personeel was aardig. Toch besloot ik maar eens ergens anders te gaan kijken. Onder hetzelfde dak van de winkel die ons steeds ‘ikbenruig’- pakken probeert aan te smeren, zit ook een kapsalon. Ik liep naar binnen en viel in drukke gesprekken van de dames, een stuk of zeven. Na een minuutje van observeren, er kwam namelijk niemand op mij af, kon ik de kapsters onderscheiden van de klanten: de kapsters liepen rond in het rood en de klanten hadden of aluminiumfolie in het haar of een dikke wittige of blauwe pasta in het haar. Geen gezicht! En iedereen kon naar binnen kijken dus de dames stonden echt te kijk. Maar dat deerde kennelijk niet. Wie mooi wil zijn moet blijkbaar eerst in de etalage zitten.
“Prima!” dacht ik en draaide mij om richting uitgang. “Kan ik u helpen?” vroeg een aardige jongedame. Ik verexcuseerde mij en mompelde iets van ‘ik zit hier niet goed’. “Maar we knippen ook heren, hoor.” Zei ze, heel lief en vriendelijk. En ja, dan weet ik dat er geen weg terug is. Mijn zwakte.
Ik mocht plaatsnemen naast een door langdurig zonnebanken gebruinde vrouw en achter mij kwam het aardige meisje te staan. Nadat ik haar verteld had hoe ik het wilde, begon ze direct. Een andere kapster ging in de aanval met mijn door zonnebanken gebruinde buurvrouw. En met praten over het WK voetbal!!
Leuk! Prima. Dat had ik hier niet verwacht dus ik luister wel even mee, dat is beter dan steeds maar naar mijn eigen kop kijken in de spiegel.
“Kuyt was niet goed! En Sneijder ook niet!” En over Sneijder gesproken, ik zag laatst zijn look a like!” Hierop kwam een reactie vanuit de andere hoek van de salon: “In de Efteling zeker!” De spreekster hoorde het niet. “Hij was van dezelfde grootte en had ook dezelfde tattoos..” Vervolgens vroeg ze ineens aan mij tegen wie Oranje moest als ze zouden verliezen van Mexico. “Tegen niemand.” antwoordde ik maar daar nam ze natuurlijk geen genoegen mee. Mijn kapster probeerde mijn bezoek nog te redden door te vragen of ik lekker vrij was vandaag en of ik nog iets leuks ging doen. En ze voegde er zelf aan toe dat ze eigenlijk niet zo van de voetbal was en dat ze tijdens Nederland- Chili lekker in de zon gelegen had. Waarvan akte.
De sirene naast mij ging verder: “En die van Peeeeeersieeeeeee…wat een lekker ding is dat!” Dit was het moment om af te haken. Toch maar eens verder kijken (naar een kapper) dan mijn haar lang is…