‘Ah bah, wat een misère, als Marco staat te blèren.’ Een bekende zin uit het liedje van Doe Maar, Doris Day. De Marco in dit liedje was operazanger Marco Bakker en wij, de tijdsgenoten van deze artiest, wisten direct om welke Marco het ging. Dat kwam natuurlijk doordat alles wat eenvoudiger was in die tijd. De afleidingen die wij hadden waren te overzien. Je had school, sporten en buitenspelen. Pas in de avond kon de tv aan en hadden we de keuze tussen twee en later drie zenders. En soms pakte je een Duitser mee, dat hing van het weer af of als een van de gezinsleden naar zolder ging om de antenne bij te draaien, dan pikte je nog wel eens een extra zendertje uit de lucht.
Hoe klein onze wereld toen nog was, hoe groot was de beleving die we hadden. En de tijd ging een stuk langzamer, de klok tikte traag de minuten weg en wanneer je je bewust werd van die klok noemden we dat ‘verveling.’ Het was de tijd dat showbizz nog niet bestond, dat we gewoon de krant lazen om het nieuws tot ons te nemen en op zondagavond kon je vanaf zeven uur pas al het voetbal zien op de tv. Oh ja, en iedereen luisterde naar de radio: Het Weeshuis van Hits, de Avondspits, Arbeidsvitaminen, 50 Pop of een Envelop, Muziek Mozaïek, de Soulshow, de Dik voor mekaar Show, Los Vast, de Top 40, de Stemband (voorheen Raden Maar) of Germaine sans Gêne. Dit laatste programma beluisterde ik als vroegpuber samen met mijn oudere, professioneelpuberende broer, op zijn zolderkamer. Rooie oren radio. En illegaal want de VPRO was not done in ons huishouden.
Tegenwoordig gaat het allemaal anders. Sneller. Razend snel. En is alles, ondanks de ontwikkelingen op allerlei gebieden, niet meer zo eenvoudig als we zouden willen. Want we weten veel meer. En we stellen aan het leven steeds hogere eisen.
Marco Bakker was dus niet zo geliefd volgens de tekst van Doe Maar. Wat mij betreft klopt dat ook wel. De enige keer dat ik hem wel ‘koel’ vond was die keer dat hij in de film van Theo & Thea meespeelde, Theo & Thea en het mysterie van het Tenenkaasimperium. Marco Bakker tikt tegenwoordig bijna de 80 jaar aan en dan ben je zo goed als afgeschreven om op tv of op de radio nog je kunsten te vertonen.
Daar zijn we vanaf!
Maar er huist al jaren nog een Marco op de radio en televisie, ene Marco Borsato. Mensen om mij heen weten dat ik op hem reageer. Heel heftig reageer. En dat bedoel ik dan negatief. Het is een soort allergische reactie en ja, dat kan gevaarlijke situaties opleveren. Zodra ik zijn stem hoor of de eerste tonen van de muziek weet ik niet hoe snel ik de ruimte verlaten moet. Of als ik in de auto zit en Marcootje zet in dan schiet mijn hand uit naar de autoradio en druk ik op een andere zender. Ja, dan kunnen er gevaarlijke situaties ontstaan.
Het ergste is dat doordat ik hem zo mijd, ik toch op de een of andere manier altijd precies weet wanneer er een nummer van hem begint. Is hier dan sprake van een zogenaamde haat-liefde verhouding? Ben ik eigenlijk stapelgek op alles wat Marco doet maar haat ik hem tegelijk? Of komt het gewoon doordat zijn liedjes altijd hetzelfde zijn, traag en fluisterend begin en op het end knallen met veel bombarie en geschreeuw? Dat laatste is het natuurlijk, ik ben toch niet gek.
Nu reed ik vandaag in mijn auto en daar was hij ineens weer op de radio. Zoals gebruikelijk ‘tikte’ ik de radio op een andere zender en bedacht mij dat hoe traag ik ook opgegroeide, hoe prettig de techniek van tegenwoordig óók kan zijn. Maar ik bedacht mij ook dat mijn ‘afschuw’ voor deze man misschien wel een beetje ‘een ding’ van mij werd. En juist als je ergens een hekel aan hebt … dan ja, dat noemen ze dan karma…. Dan lig ik straks tussen zes plankjes en hoor ik vanaf mijn wolkje dat mijn geliefden voor een nummer van Borsato gekozen hebben in plaats van mijn eigen wensen, enkele nummers van Bram Vermeulen. Die hadden ze na familieberaad maar direct gecremeerd onder de noemer ‘Hij merkt er toch niks meer van.’
Bij deze daarom alvast een waarschuwing: mocht voorgaande werkelijkheid worden dan zal ik de rest van mijn dooie leven bij ieder van jullie blijven spoken!
Maar dit even terzijde. Ik zat dus in de auto en kreeg een verstandig moment. Het betrof immers een nieuw nummer van onze knuffel Italiaan en misschien was dit wel een goed liedje. Het voordeel van de twijfel zeg maar, en kom op Veldmuis, er zijn al boze mensen genoeg! Ik drukte weer op de zender en echt, na drie zinnen zat ik te gruwelen in mijn stoel, vond ik de bomen aan de kant van de weg ineens heel erg dicht bijstaan en moest ik stoppen voor mijn eigen veiligheid.
Enkele minuten later stond ik stil langs de weg, op zo’n pechstrook. Marco zong nog steeds:
“Oh wat is het fijn, om weer thuis te zijn” en “Ben nergens zo gelukkig als ik m’n eigen kleine stukje paradijs”
Ik heb het echt geprobeerd, het hele nummer afgeluisterd maar ik kon er niks mee. En de allergische reactie leek zelfs heviger dan ooit: mijn tenen verkrampten, mijn benen verzuurden, mijn maag begon zuur op te ripsen en mijn trommelvliezen scheurden millimeters na millimeters in tot ik centimeters ontsluiting had. Toen ik de presentator van de radio daarna hoorde zeggen hoe mooi hij het nummer wel niet vond, voelde ik spontaan een golf uit het diepste van mijn lichaam omhoog komen en spoog ik, na het autoraampje net op tijd geopend te hebben, over het Zoab van de N33.
Ah bah, wat een misère.