Over mijn toeren, een getuigenverslag van de Fjoertoer Terschelling

Het is dinsdagavond en ik ben nog aan het bijkomen  van het weekend. Ben kapot, mijn oren hangen er slapjes bij als een kamerplant die snakt naar water en praten lukt nog nauwelijks.

Zuipweekend gehad?

Nee, moest met twee vrouwen op stap. Vrijdagochtend tegen tienen begon de ellende al. Terwijl ik in alle rust mij aan het voorbereiden was op de reis werden deze voorbereidingen ruw onderbroken door de dames. De een was even het dorp in geweest om haar wandelschoenen op te halen bij de schoenmaker en de andere stond al vanaf 8 uur in de vroege morgen te springen of ze al naar ons toe mocht komen.

Met d’r koffertje.

Twee cappuccino’s en een koffie later zat ik bovenop een van de koffers zodat de rits verder dicht getrokken kon worden. Want er moest natuurlijk van alles mee. Het is dat mijn bescheiden bagage, twee onderbroeken, twee paar sokken, één broek en mijn tandenborstel  allang onderin de koffer lagen zodat de dames de rest konden opvullen.

Ik hoef niks uit te leggen toch?

Tegen 11 uur zaten we in de auto en werd ik bijgepraat over hun belevenissen van de afgelopen week. Niet dat ik daar om vroeg, dat ging gewoon vanzelf. Stiekum bediende ik de volumeknop van de radio op mijn stuur. Ze hadden niets in de gaten maar begonnen gewoon harder te praten!

Waarom deed ik dit mijzelf aan?

Omdat we ons hadden ingeschreven voor de Fjoertoer, een wandeltochtje op het mooiste eiland wat ons land kent, sterker, nog mooier dan die van iedereen, Terschelling. Op advies van mijn neef, een ‘lopert’ in hart en nieren, want dat was goed voor lijf en leden. Op dat lijf en leden kom ik later nog terug….

De Fjoertoer behelst 3 afstanden, 15, 20 en 25 kilometer en is een waar evenement. Want de lopers worden verrast met theater activiteiten en allerlei licht- en vuurshows waardoor deze tocht effe bijzonderder wordt dan een stukkie Pieterpad. Wij hadden ons ingeschreven voor de 25. Uiteraard. Altijd voor het hoogste gaan. Met minder geen genoegen nemen. Maar dat was een half jaar geleden, vorig jaar nog en toen leek 7 april nog heel ver weg. Stoer vertelde ik het de volgende dag op mijn werk waarop ik direct van repliek gediend werd: “Je kan dan niet want dan staan we op een beurs!”

Shit! Dat is waar ook! Nou, daar kom ik dan mooi van af, waarna ik direct mijn geliefde belde met de mededeling dat ik niet mee ging lopen. “Je gaat gewoon met je vriendin.” zei ik braaf, zoals het een goed echtgenoot betaamt.  En vervolgens voegde ik daar nog woorden aan toe als  “Gezellig!” en  “Samen lekker een heel weekend naar Terschelling!” Ze ging akkoord maar ik moest haar beloven dat ik dan wel mee ging met trainen. Dat wilde ik ook want ik ben op een leeftijd dat bewegen het verschil kan maken. Geen idee waarom ik dat nu hier schrijf maar het geeft mij een goed gevoel…

De trainingen speelden zich voornamelijk in het weekend af omdat we allemaal werken doordeweeks. Eerst 8 kilometer, toen een paar van 10, 12 kwam ook voorbij en een sportief hoogtepuntje was op een maandagmiddag toen we alle drie toevallig vrij waren, op het Nationaal park Dwingelderveld liepen we een rondje van 15 kilometer! Na deze wandeling voelden we alle drie pijntjes die van plekken afkwamen waarvan geen van drieën het bestaan wisten.  Dat had ook direct meer voeten in het veld want de discussie barstte los, lichamelijk waren de dames af maar verbaal lieten ze zich nog wel even horen….

Of 25 kilometer niet een beetje teveel was van het goede. Natuurlijk ging ik daarin mee. Zo ben ik ook wel weer. Ik stelde de dames gerust met de woorden dat ze gewoon straks van de 25 kilometer route op Terschelling af mochten wijken. “Zodra jullie de splitsing zien pakken jullie de route van de 15. En dat is ook een hele goede prestatie!” voegde ik vrolijk toe.

Ik hoefde toch niet mee.

Drie weken voor de Fjoertoer kwam het bericht dat de beurs dit jaar niet doorging. Naast de enorme teleurstelling voor mij en mijn collega’s barstte ik in huilen uit. Want ik wist wat mij te wachten stond. Toen ik thuiskwam van mijn werk keek mijn geliefde mij triomfantelijk aan: “Ook Gij, Brutus!” Ik moest nu ook mee. “En er worden genoeg tickets aangeboden op de Facebook site van de Fjoertoer dus je gaat maar even je best doen!”

Friese Ytje had nog een ticket voor mij en ik mocht toen toch die avond naast mijn geliefde slapen. En voor de duidelijkheid, het was een 25 km ticket want ik speelde het spel gewoon mee. Vrijdag namen we dus de middagboot waardoor ik letterlijk met twee dames opgescheept zat. Ze gingen ook gewoon verder met hun meiden-dingen, zoals het lezen van de Libelle en de Linda maar ook het lakken van elkaars nagels werd niet geschuwd. Om er maar een beetje bij te horen en omdat ik een metroman ben, mochten ze ook mijn rechter pink lakken. In mijn gedachten was die voor Tyn!

Die avond monsterden we aan bij mijn zus op Baaiduinen en s’avonds kwamen de andere lopers van ons groepje er nog bij, mijn nichtje en haar man en mijn neef, de hoofdschuldige zeg maar, met zijn vriendin. Het werd gelukkig toch een gezellige avond en iedereen wist van mijn zwakheden, een linker wijsvinger die soms in de kramp schiet, een gevoelig kruis en een grote teen die door omstandigheden klopt als een zwerende vinger. Om mijzelf wat in te dekken….

Zaterdag was dan de grote dag. Na een perfecte pasta maaltijd welke bereid was door mijn lieve zus, pakten wij de fiets en maakten we de eerste kilometers naar West. Daar lagen de rugzakjes met daarin een Fjoertoerpet mét verlichting, een boekje met de titel ‘Bestemming Terschelling’ van het VVV en een keycord voor het stempelboekje. Dat boekje hadden we al per post gehad en dat had ik natuurlijk al lang bestudeerd op sluipweggetjes of olifantenpaadjes want we gingen immers frauderen….25 kilometer ombuigen tot 15 kilometer…

Dit jaar was het thema ‘Water en vuur’, twee uitersten maar dat was de wandeling ook natuurlijk gezien de afstanden maar ook het parcours: niks asfaltwegen maar schelpenpad, karrenpad en strand stond op het programma. Dit was niet voor mietjes!

Rond kwart over zes die avond waren we in de Oosterburen alwaar het een gezellige boel was van wandelaars, eilanders en Horeca. Tegen kwart voor zeven werden we afgeschoten na een korte warming-up op een hip deuntje van een nogal actieve dame in een strakke broek. Nee, het was geen MAX versie van Nederland in Beweging met Olga en Duca, dit was iets vlotter.

Daar gingen we dan. En ik had er zin in! Dat kwam vast door dat powernapje op de bank bij zuslief. En natuurlijk door het gezelschap, ons eigen cluppie maar ook die andere 5000 mensen. Want die waren ook best gezellig en leuk.

In ganzenpas liepen we de Oosterburen uit, vervolgens linksaf langs de oude ijsbaan richting het Apenbosje. En de sfeer zat er goed in! Maar dat kwam natuurlijk ook door de omstandigheden; zon, windstil, een graadje of 12 en enthousiasme, oerol! Eenmaal bij het Apenbosje zagen wij de markering rechtdoor 15 km en rechtsaf 25 km.

Het moment van de waarheid zou je kunnen zeggen maar niet voor mij, de dames waren steeds heel duidelijk geweest (en dat voor vrouwen!) waardoor ik al zat te wachten op het moment dat ze rechtdoor zouden lopen. Ze gingen rechtsaf… Daar ik een man ben, vaak niet zo snel van begrip zegt men wel eens, hield ik eerst mijn mond. Maar na een metertje of honderd fluisterde ik de dames toe dat ze een afslag gemist hadden. Geen reactie. Stug doorlopen. Pas bij de molen van Formerum kreeg ik weer visueel contact en twee paar ogen keken mij aan met een blik van ‘smoel houden en doorlopen!’

Ik was allang blij! We gingen dus toch voor de 25! Want ja, dat kan ik nu wel zeggen, als man heb je altijd wat competitiefs in je. Maandag op mijn werk vertellen dat ik 25 km gelopen heb klinkt toch een stuk stoerder dan 15, toch. En ik voelde dat ik de benen had, mijn teen hield zich ook rustig maar de situatie in mijn kruis was nog wat onzeker. De route ging verder over het fietspad ‘onder duin’ naar Hoorn. Onderweg werden we nog getrakteerd op mooie gedichtjes van bekende eilanders welke ons op borden langs de weg verteld werden. En zo nu en dan lag er een fotograaf half op de grond plaatjes te schieten van ons zodat we vereeuwigd werden in de digitale wereld. En een leuke bijkomstigheid was dat het weer echt super lekker was en de jas niet eens aan hoefde!

Ergens bij Hoorn kregen we van hele aardige dames en heren een koppie thee en een stuk ontbijtkoek en de liefhebbers kregen de gelegenheid een bezoek te brengen aan de Dixies of men pakte gewoon een boom. Omdat het kan. We liepen Hoorn voorbij en toen begon ik ‘m toch wel te knijpen…Oosterend is best een end! Gelukkig, halverwege werden we de duinen in gejaagd waardoor ik wist dat we richting strand gingen. Nou, mijn vreugde damde wat in want we liepen met een flinke slinger weer terug richting strandovergang Kaap Hoorn onder erbarmelijke omstandigheden…Paden die vochtig waren, paden waar prut en modder lagen en paden waar dikke plassen water lagen!

Die schoenen van de ANWB hoef ik nu helemaal niet meer terug te brengen!

Eindelijk. Eindelijk kwamen we aan bij Kaap Hoorn alwaar frisse (ahum) Dixies ons weer opwachten en alwaar gestempeld diende te worden. Van Esther, een van de dames van de organisatie, kreeg ik een lekkere poffert! Ik kraaide het uit van plezier maar zag nog wel de verbaasde blikken achter de tafel. Pas na een bekertje vers koud water van het paviljoen en nadat we de strandovergang achter ons hadden, realiseerde ik mij dat het geen poffert was die ik gekregen had maar een Pofke! Poffer is Gronings en Pofke Terschellings.

Ach ja, al die talen ook in mijn leven, Terschellings, Haags en Gronings. Geen wonder dat het wel eens mis gaat, mien jong…euh..jonkje!

Over het strand lopen was niet onprettig. Nee, was best wel bijzonder. De schemer viel in, we volgden de lampionnetjes. Op de achtergrond, buiten ons zichtveld want Terschelling heeft nu eenmaal een enorm breed strand, hoorden we de golven van de Noordzee, beukend op het witte zand alsof ze ons wilden laten weten hoe goed we bezig waren. Maar dat wisten we wel en vrolijk vervolgden wij onze weg. Mijn kruisbroei begon nu toch wel wat ernstiger vormen aan te nemen maar door even enkele meters wijdbeens te lopen voelde ik wel wat verlichting.

Bij Formerum was het goed donker maar we zagen allemaal lichtjes vanuit de duinen het strand op lopen. Het waren de lampjes op de petjes van de 15 kilometer wandelaars. Gezamenlijk konden wij genieten van allerlei licht en fjoertaferelen die men voor ons bedacht had, indrukwekkend om te zien en wetend dat hier weer een hoop vrijwilligers mee bezig geweest zijn. Het is dat mijn rug inmiddels dusdanig pijn deed anders had ik heel diep willen buigen voor ze! Chapeau! (dat is Frans, ken ik ook een beetje..) Vanaf Formerum, paviljoen ZandZeeBar, waren we eigenlijk zó bij Midsland en haar vertrouwde paviljoen De Branding.  Hier werden we nóg meer verrast door van alles en nog wat om ons heen, onder andere de enorme boeien van de betonning en een verlicht silhouet van de Brandaris.

Toch liepen we door, de gang zat er in. We liepen gemiddeld 5.3 km per uur. Aldus mijn neef die ik langzaam begon te vervloeken omdat hij ons hier bedacht had. Op een gegeven moment riep ik hem toe hem te gaan ontneven! Hij ging daar niet op in maar liep wel even bij mij weg…Even voor Paal 8 passeerden we het 15 km punt, voor ons dan. “Nog 10 te gaan! Appeltje eitje! Wat is nou tien kilometer?!”schreeuwde ik nog vol bravoure.

Bij Paal 8, net voor strandpaviljoen WestAanZee, stond een heuse draak! Vuurspuwend ging hij tekeer en dat was een waar spektakel. We maakten even een korte stop nu want een dame van ons groepje ging even korte metten maken met een irriterende knieband. Hierna liepen we richting de strandovergang van de reddingboot. Nou, dat had nogal wat voeten in de aarde want hier was het niet een strak gazonnetje, nee, we moesten door mul zand waardoor alle, ik herhaal, alle spieren bijgezet moesten worden. En er leek geen einde aan te komen, links en rechts hoorde ik binnensmonds gevloek en nu wisten we hoe het ooit geweest moest zijn, 40 dagen in die woestijn…

Na deze kwelling van een helling liepen we onder kleurrijke bogen van water zo de reddingbootschuur van de KNRM in. En de vrolijkheid keerde direct weer terug want vrolijke meezingers kwamen ons tegemoet en dansen en zingend melden we ons bij de stempelposten. Na de stempel van een van de prinsesjes van de familie Kooijman, konden wij even in de armen vallen van onze fans, mijn zus en de man van mijn nicht. Deze herhaalden dat ze super trots op ons waren en zodoende gaven we niet op maar gingen ervoor.

‘Enkel de Longway nog!’ hoorde ik mezelf nog zeggen…

Maar waarom heet de Longway de Longway? Op de fiets vond ik het altijd al een pokke end maar nu moesten we lopen. En dat lopen ging ons allemaal steeds moeilijker af, behalve bij die neef van me natuurlijk, hij loopt niet voor niets de 4daagse. Ook nu was er onderweg veel te zien en te horen maar wij waren te moe om hier naar te kijken, laat staan om ervoor te stoppen. Want als we stopten wisten we dat de benen het zouden begeven.. Ik zocht op mijn gsm nog het nummer van Supertramp op, ‘Take the long way home’, maar niemand had er oor voor.

Het gat in onze groep viel ter hoogte van Dodemanskisten. Ik moest een sanitaire stop doen maar de rest, op mijn geliefde na natuurlijk, liep door. Wij liepen daarna hand in hand, elkaar ondersteunend om het zwalken zoveel als mogelijk te verdoezelen, door, maar inhalen zat er niet meer in. Maar dat gaf niet, het was goed zo en helemaal toen we net voorbij de krentenbroodjespost het nummer ‘Conquest of Paradise’ van Vangelis hoorden. Dit nummer wilde mijn geliefde haar moeder, super fanatiek Terschelling lover, afgespeeld hebben op haar crematie, twee jaar geleden.

Wij zagen soms sterretjes van alle lichtcapriolen om ons heen maar nu kwam het door onze tranen, ze was er gewoon weer even…

Na Dodemanskisten dachten we eindelijk de Finish te zien maar niets was minder waar, we moesten nog ‘een slag om’ maken en dat leidde ons helemaal langs De Walvis, zelfs er nog voorbij…Gelukkig hoefden we de rotonde niet te nemen en mochten we linksaf het dorp in, de laatste honderden meters lagen voor ons en we werden begeleid door kroeggangers en vrolijke lichtjes aan de huizen.

En ze wisten dat we kwamen want de rode loper lag er al.

Ons groepje stond ons op te wachten aan de Finish en we omhelsden elkaar en wisten dat we het echt gedaan hadden. We wisten ook dat we lijf en leden hadden, ik zou daar nog op terug komen. Alles, maar dan ook alles deed zeer, van kruin tot teen. We dronken nog wel een biertje en Erwin deed zijn best om ons met zijn accordeon muziek op te vrolijken maar onze lijven schreeuwden om rust.

Bed rust!

Tegen half twee die nacht lagen wij dan ook en het was direct stil in huis. De volgende dag zagen wij tegen half elf het daglicht weer. Ik sprong van mijn bed en gaf een schreeuw, viel direct terug en hapte naar adem. Wát een pijn! Wat een immense pijn! Het duurde wel een minuut of tien voordat we beneden waren en aan konden schuiven aan een verlaat ontbijt. Zelfs enkele uren later was er geen greintje verbetering en toen we s’middags nog even een stukje gingen fietsen heb ik de eerste paar honderd meter gillend op mijn fietszadel gezeten. Want de kruisbroei was op zijn hoogtepunt.

De half zes boot haalde ons weer uit onze droom. En nee, geen nachtmerrie, ik overdrijf graag en we hebben enorm genoten van alles! En van iedereen om ons heen! Er was geen plaats meer aan boord waardoor we verplicht waren buiten te zitten maar dat gaf niet. En terwijl ons geliefde eiland achter ons verdween en we de zon haar stralen zagen weerkaatsen op een rustige Waddenzee, werden onze pijnen omgezet in trots, trots op ons zelf en trots op de organisatie van de Fjoertoer!

Het was fantastisch!!

En hoe ging de terugreis in de auto? Geen centje pijn, de dames zwegen, stil in gedachten over hun prestatie en mijn radio vulde de auto met haar muziek.

Auteur: Arjen Veldhuizen

Schrijverijtjes van Muis: Hallo, ik ben Arjen Veldhuizen en mijn roots liggen op Terschelling waar ik in 1964 ter wereld kwam (eigenlijk in het St. Jozef ziekenhuis te Harlingen maar mijn ouders woonden op het eiland). Ik ben getrouwd met Janet en wij hebben samen(gesteld) 4 zonen, Youri, Bas, Sven en Sil. Sinds mei 2020 zijn wij de trotse Oma en Opa geworden van kleindochter Roméline, dochter van Jorinde & Youri! Op de Lagere school kwam ik er al achter dat ik iets met schrijven had, als puber kwam het al meer tot uiting en eigenlijk tot op de dag van vandaag heb ik ‘schrijfdrang’. Op deze website staan schrijverijtjes, Muizenstaartjes zoals ik ze noem, over zaken die mij bezighouden en die ik in de afgelopen 7 jaar aan Facebook toevertrouwd had en teksten die ik schrijf voor Hoemannendenken.nl en OldambtNu.nl. Ik schrijf soms luchtig, soms wat inhoudelijker en laat mij graag inspireren door mijn omgeving. Hieronder staan al mijn teksten die ik vanaf begin 2011 geschreven heb, dus hoe meer je naar beneden scrolt hoe langer geleden. Veel leesplezier!

4 gedachten op “Over mijn toeren, een getuigenverslag van de Fjoertoer Terschelling”

  1. Weer prachtig geschreven buurman.heb het met genoegen gelezen. Een zin vond ik niet zo leuk “een dame was even het dorp in geweest om haar wandelschoenen op te halen.
    Wij wonen in een STAD hoor! Het is je vergeven.
    Het was weer heerlijk alles weer te lezen. Zie het levendig voor mij.

Laat een reactie achter op Gert en Ria Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Meer informatie over hoe uw reactiegegevens worden verwerkt.