Mijn ouders waren gisteren 57 jaar getrouwd. Zij van oorsprong uit Zaandam en hij van oorsprong uit Jutphaas, tegenwoordig Nieuwegein geheten, ruim 57 jaar geleden ‘aangespoeld’ op het mooiste eiland van ons land, Terschelling.
Zevenenvijftig jaar. Dat zijn een hoop jaren en tegenwoordig kan je gerust zeggen dat het bijzonder is want scheidingen zijn schering en inslag. Eén op de drie huwelijken red het niet dus zij zitten aan de goede kant van de streep.
Een diepe buiging waard.
Was er dan nooit eens wat tussen die twee? Zal vast wel. Weinig van gemerkt. Mijn ouders waren in die tijd ouders die problemen niet met het kroost, dochter en twee zonen, bespraken. Wij leefden als het ware op een roze wolk. We speelden buiten, voetbalden op straat en hielpen in de groentetuin wanneer onze ouders zeiden dat te doen. Want hun wil was wet, dat hoorde gewoon bij het takenpakket en we accepteerden dat. Geen van ons drieën dacht eraan om eens een flinke discussie hierover te beginnen want het hoorde er gewoon bij. Net zoals hout hakken voor de open haard. Of de Ford Taunus wassen. Of brood halen bij Bakkerij Hamstra. Of gebak halen (bij speciale gelegenheden) bij Bakker Bos. Of even een snelle boodschap doen bij de Spar, de Vegé of de Enkabé. Waar de aanbiedingen waren zeg maar want in die tijd werd er echt op de kleintjes gelet.
Sinterklaas werd elk jaar gevierd met gedichten, veel gedichten en heel veel cadeautjes. Ik heb het nu over de beleving hè, want onder die vele cadeautjes zaten dus ook mandarijntjes, een chocoladeletter of een potlood. Of een pyjama. Praktische zaken werden als cadeau gepresenteerd en je was er super blij mee. Ook vierden we kerst maar dan zonder cadeautjes. Wel met lekker eten, een klein kerststalletje, her en der brandende kaarsjes en uiteraard verschillende kerkgangen. En je mocht je zondagse kleding aan. Dat laatste was niet altijd een feestje want het bestond vaak uit een gebreide trui of vest en daar zaten kriebelbeestjes in. Kriebelbeestjes die ooit in de vacht van de wol leverancier gekropen waren. Beeh, niks aan… In de zomer was er ook altijd ruimte voor een vakantie. Meestal in de provincie Drenthe en elke keer moesten we dan op de fiets naar de ‘Ja’- knikkers. Mijn vader kennende zal hij dit wel tegenspreken maar zoals ik al zei, het was de beleving en daar voeg ik dan ook nog wat schrijvers vrijheid aan toe.
Tussen al deze bijzondere dagen door werd er hard gewerkt door beiden. Mijn vader in de bouw en mijn moeder tussen het opvoeden door in de handigste winkel van het dorp, tegenwoordig ‘Blokker’ geheten. En ze was altijd bezig met de plaatselijke gymvereniging, EDO. Eigenlijk waren zij hun tijd al ver vooruit, tweeverdieners en midden in de maatschappij. Zaterdag werd het werken wat afgebouwd en de zaterdagavond begon met de kerk en erna was er dan tijd voor ontspanning. Dat was of een partijtje tafelbiljart of een avondje televisie. De zondag was de dag van ontspanning. Klassieke klanken vanuit de pick-up vulden de huiskamer en iets later in de ochtend werd er cabaret gedraaid. Half lezend in hun boeken of weekbladen zag je de tevredenheid op hun gezichten en de Friese staartklok tikte langzaam de dag.
De middag was er om ons moe te maken. Met het hele gezin naar bos of strand, op de fiets. Bal mee, limonade mee en lekker in makkelijke kleding zodat er flink in de bomen geklommen kon worden of bosslootjes springen. Eens per jaar kwamen hun beide ouders over, onze Opa’s en Oma’s. Zij logeerden dan een paar dagen bij ons en dat waren bijzondere dagen. Dan stonden wij eerst in het gelid, haartjes gekamd en braaf zijn, dan kreeg je vast een dubbeltje voor een ijsje of een paar nieuwe gebreide sokken. Het was toch telkens weer even wennen en voordat je weer een beetje gewend was stond je ze alweer uit te wuiven op de haven. Maar het was goed, je wist niet beter.
Tussendoor waren zij getuige van wereldse gebeurtenissen zoals de moord op President Kennedy, de bokswedstrijd tussen Mohamed Ali en Joe Frazier (wij werden uit bed gehaald om ook te kijken), de treinkaping bij De Punt (nu om 6 uur s’morgens gewekt want de mariniers vielen de trein aan), de oliecrisis, de Koude Oorlog, de verliezende finale van Oranje, de opkomst van drugs, de populariteit van Radio Veronica en twee keer per jaar had je schaatsen waar we dan met het hele gezin naar keken (met de gordijnen dicht en pen en papier binnen handbereik..).
Op latere leeftijd konden we de opleiding volgen die we wilden. Dat gaf ze veel zorgen maar zoals ik al zei, we kregen daar niets van mee. Trots waren ze als er weer een diploma behaald werd en nog trotser waren ze als we een echte baan te pakken kregen. Ook het uitvliegen ging als vanzelf. Zus bleef op het eiland en ik volgde mijn broer door aan ‘de wal’ te gaan wonen en werken.
Vlak voordat mijn vader stopte met werken bouwde hij nog een huis. Onder aan de dijk, een paradijselijk plekje. Ze hadden nog jaren te gaan en genoten samen van kleine vakanties. Maar het echte vakantiegevoel voelen ze gewoon op hun eiland maar ze hielden wel een bepaald ritme aan. Dat waren ze immers al die voorgaande jaren ook gewend en daar voelen ze zich goed bij. Doordeweeks fietsen ze na het warme middagmaal elk een kant op en op zondag gaan ze er samen op uit. Want er blijft nog zoveel moois te zien. En mijn moeder, 86 lentes jong, geeft gymles aan de ‘oudjes’ in het bejaardentehuis…
Enorm dankbaar ben ik dat ik ze al zoveel jaar mag meemaken. Dat is helaas niet voor iedereen weggelegd, dat realiseer ik mij telkens weer als ik ze zie.
Het zijn ouders die een (rechtvaardige) mening hebben maar die ook open staan voor andere meningen, nieuwe dingen of veranderingen. Daarom schrijf ik dit. En het zal wel met sentimenten te maken hebben als ik er al eerder over schreef of als ik er volgend jaar weer over schrijf.
Over je afkomst blijf je schrijven want je afkomst is eigenlijk hoe je je eigen toekomst het liefst wilt zien…
Wij zijn blij ook Herman en Truus gekend te hebben. Altijd veel plezier.
Rienk en Roelie.