Ondanks dat ik zelf ook verslaafd ben, krijg ik steeds vaker de neiging om tegen mensen die in trance gebogen over hun telefoon hun tijd aan het invullen zijn, heel hard te roepen: “En nu die telefoon weg!”
“En anders ga je maar naar je kamer!”
Want het is veel leuker om een gesprek te voeren met een medemens in plaats van te kijken naar een gesprek. Of filmpjes. Zo was ik tijdens onze vakantie aanwezig bij de Nationale Kampioenschappen Touwtrekken voor Buurtschappen op Terschelling, een wedstrijd die heel serieus genomen werd. Want daags ervoor zagen wij al dat er op verschillende plekken op het eiland getraind werd.
Serieus getraind!
Maar dat terzijde. We gingen dus kijken en ik was mij ervan bewust dat hier ook vele eilanders naar zouden kijken want het ging hier immers om de Buurtschappen. Voor mij een reden om ook goed om mij heen te kijken want de kans was natuurlijk groot dat ik bekenden tegen zou gaan komen. Helaas kwam ik daar toch wel wat bedrogen in uit, want ja, de tand des tijds slaat niemand over waardoor bekende gezichten vervaagden en ik heel diep moest graven in mijn geheugen of ik wel de goede ‘oude bekende’ voor mij had. Hierdoor leek het dat ik regelmatig mensen aan zat te gapen, te staren zeg maar zonder dat er ook maar enig kwartje viel. En aanspreken zag ik ook niet zitten, daar ben ik door de jaren heen toch wat terughoudender in geworden.
Plus het feit dat ik natuurlijk ook niet meer lijk op dat jonkje van toen.
Maar op een gegeven moment herkende ik toch twee dames waar ik ooit mee opgegroeid ben en zij herkenden mij ook. Dat kwam niet door ons ijzersterke geheugen, maar gewoon omdat we gebruik maken van de Socials, dan is het bij te houden hoe we veranderen. Al gauw raakten we met beide dames in gesprek en we merkten dat we veel gemene delers hadden. Op zich ook wel weer logisch, want we zijn min of meer van dezelfde lichting, zij dan wel een paar jaar jonger dan wij. Maar daardoor hebben onze levenslopen best wel veel gemeen, vooral nu we wat ouder geworden zijn.
Het gesprek ging onder andere over de mensen van voorbij.
Bij de een verser op de tijdlijn dan bij de ander maar vers genoeg om er een goed gesprek over te voeren en de ervaringen hieromtrent te kunnen delen. Want gedeelde smart is halve smart. Het gesprek eindigde luchtiger en ook dat mag allemaal. Ik weet niet meer hoe we erop kwamen, maar het kwam erop neer dat haar partner, haar, en alle mensen om hen heen, verbeterde als ze het over het kledingmerk Helly Hansen hadden.
Verbeterde in het uitspreken.
“Wat zeg je nu? Verbetert hij jullie steeds?” vroeg ik aan haar, “Zei je dat nu echt?” Lachend gaf ze antwoord: “Jazeker. En dat gebeurt echt wel vaak want we verkopen dat merk in de winkel. Zodra iemand gewoon Helly Hansen zegt reageert hij direct en zegt het dan, althans dat beweert hij, het op de goede manier.”
“Op z’n Noors zeg maar.”
“Het is een terugkerend ergernisje van hem, dat wij het niet goed uitspreken.” Ik moest gelijk denken aan een vriendin van ons. Die betwist altijd dat ik het woord ‘oregano’ nooit goed uitspreek. Ook zij verbetert mij dan. Zelf doe ik het ook wanneer men mij Arjan noemt in plaats van Arjen of wanneer men ‘enigste’ zegt in plaats van enige.
Overal is wel wat van te zeggen!
“Maar verder is hij wel lief hoor.” voegde ze eraan toe. Ze begeleidde deze opmerking met haar allerliefste glimlach en dat deed mij weer denken aan mijn vrouw, die zegt dat ook altijd als ze ergernisjes over mij uitspreekt aan anderen.
Herkenbaar voor veel mannen denk ik.
Leuke gesprekken, ik hou ervan. En wat mij opvalt, is dat we tegenwoordig ook alles kunnen bespreken. De beestjes worden gewoon bij de naam genoemd. Zo ving mijn vrouw laatst een gesprek op tussen enkele vakkenvullers. Deze jongemannen hadden het over ‘hoe vaak ze het deden’ per week. En dan niet hoe vaak ze vakken moesten vullen. Een van die gasten vertelde dat hij het wel een paar keer per week deed, maar dat was volgens zijn mattie ook wel logisch: “Ja, dat snap ik wel, jij bent al 16!”
Al 16…
“Zo praatten wij vroeger toch niet?” zei mijn vrouw, nog steeds onder de indruk dat dit gewoon tussen de ontbijtgranen, broodbeleg, crackers en vegan melk vervangers ongegeneerd besproken werd. Ik moest even diep nadenken en had wel enige actieve herinneringen aan dit soort mannen eh.. jongenspraat. Maar die gesprekken voerden wij niet tijdens het vakkenvullen en als we het erover hadden was het niet meer dan stoere praatjes om elkaar de loef af te steken.
Wij werden opgevoed met andere normen: over dit soort onderwerpen werd niet gepraat.
Maar of dat beter was? Met de kennis van nu is het al lang bewezen dat er juist wél over praten de beste manier is om ermee om te gaan. En ik kan dat alleen maar toejuichen. Zo had een nichtje van mij, 32 lentes jong, een vraag aan haar opa, mijn vader. Dat was toen we definitief afscheid namen van mijn moeder, op Terschelling, door met de hele familie langs plekken te fietsen waar mijn moeder graag kwam met mijn vader, waar ze samen zoveel mooie herinneringen gemaakt hebben. Dat waren vaak bankjes aan de randen van de bossen.
“Opa, waar hebben jullie de kinderen verwekt?”
Ik viel bijna om met mijn fiets maar Opa, zittend op een van die bankjes om de bijbehorende herinneringen met ons te delen, bleef redelijk onverstoorbaar. “Nou, je tante in Amsterdam, daar hadden we de huwelijksnacht. En je vader op Terschelling, dat was ongeveer een jaar nadat je moeder geboren was.
“En Ome Muis?”
Met Ome Muis bedoelde ze mij, mijn nichtjes en neefjes weten niet beter dan dat ik zo heet. Zelfs hun kinderen noemen mij nu Opa Muis.
“Arjen?” zei mijn vader… “Eh ja… Dat was later. Dat was een vergissing!”