Volgens een krantenbericht uit het jaar 1966 heb ik, toenmalig peuter van tweeëneenhalf jaar, meegelopen aan een wandeltocht. Geloof me, ik kan daar niks meer van herinneren maar het bewijs, dat krantenbericht, zit in een van onze fotoboeken waardoor het wel waar móet zijn! Mijn ouders waren altijd fanatieke deelnemers en dat was waarschijnlijk de reden dat ik zo vroeg al op pad moest. Op oudere leeftijd wierpen zij zich op als stempelaars en zaten zij achter een tafeltje stempeltjes uit te delen. En dropjes, mijn moeder had altijd een trommel met dropjes bij zich om uit te delen aan kinderen én volwassenen.
Het ging hier om de Brandaris Wandeltocht, een wandeltocht die altijd in de zomermaanden georganiseerd werd en inmiddels een begrip is op het eiland Terschelling. Want menig toerist én eilanders liepen hier aan mee. En nog! De routes, 10, 20 en de laatste van het seizoen 40 kilometer, werden regelmatig omgegooid zodat alle (mooie) plekjes van het eiland gezien werden. We liepen toen nog zonder GPS of telefoon, hoefden enkel de wit met blauwe (10 km) of rode (20 km) paaltjes te volgen die daags ervoor langs de route door vrijwilligers in de grond geslagen werden. Tegenwoordig benoemen we dat, hufterproof bestendig.
Even helder, ik liep dus 10 kilometer toen ik ongeveer tweeënhalf jaar was! Er mag geklapt worden!
In de jaren erna bleven wij meedoen aan deze tochten. En na elke tocht kreeg je een nummertje en uiteindelijk kreeg je dan de felbegeerde medaille; brons, zilver of goud. Medailles die ik nu nog wel eens tegenkom als ik een doos van ‘vroeger’ door aan het spitten ben.
Toen ik later als militair mijn dienstplicht vervulde moest er ook weer gewandeld worden, nu met volle bepakking op je rug waaronder een halve puptent. De jaren erna kwam ik erachter dat wandelen mij eigenlijk veel te langzaam ging. Via een collega kwam ik bij een hardloopclubje terecht, met de originele naam ‘De Roadrunners.’ Daar leerde ik hardlopen in groepsverband en ik leefde mij voornamelijk uit op de 10 kilometer.
Dat was ver genoeg om heelhuids de finish te halen en redelijk blessurevrij door te kunnen leven.
Maar toen ik de 50 jaar naderde en mijn gewicht wat toenam, bedacht ik mij dat hardlopen misschien toch niet zo ‘mijn ding’ was. Gelukkig was er dan nog mijn fiets die mij enigszins nog sportief op de benen hield.
Of beter gezegd, in het zadel hield.
Dagelijks fietste ik heen en weer tussen mijn werk, 16 kilometers in totaal. En dan fietste ik zo hard als ik maar kon, hield wedstrijdjes met bejaarden op elektrische fietsen en op een gegeven moment had ik zelfs zo’n broekje aan met zeem, een shirt met op de rug een uitsparing voor een bidon en op mijn hoofd een fietshelm.
Overdreven?
Nee hoor. Want mijn fiets was een snelle fiets waardoor ik er zelf natuurlijk ook ‘snel’ uit moest zien. Toen ik ‘m kocht zei ik tegen de fietsenmaker dat ik een fiets zocht met zo’n min mogelijk weerstand. Het werd een fiets met maar liefst 24 versnellingen!
Dat was wel overdreven!
Want al gauw kwam ik erachter dat ik in werkelijkheid maar enkele versnellingen gebruikte en ja, in Den Haag en omstreken zijn de Pyreneeën ver te zoeken, hooguit een verdwaald Schevenings duintje zou nog een reden kunnen zijn om een lichtere versnelling te activeren. Maar 12 waren ook genoeg geweest!
Maar sinds een jaar fietste ik ook niet meer omdat er privé wat zaken veranderden. Hierdoor zit ik alleen nog maar in de auto en als ik niet in de auto zit dan zit ik in een stoel op mijn werkplek(ken). Daarbij opgeteld besloot ik ook maar te stoppen met roken en vervolgens begon mijn lichaam kilo’s te vreten waar Holle Bolle Gijs jaloers op zou zijn geweest.
En toen kwam mijn vrouw met het idee om te gaan wandelen!
Tegen het einde van 2017 zijn we daarmee begonnen. Eerst stukjes door Winschoten, later halve rondjes Blauwe Stad, op een mooie maandag in maart een rondje Dwingeldervelden en in april van dit jaar kwam het tot een sportief hoogtepunt, de 25 kilometer van de Fjoertoer op.. Terschelling!
Dat was wel even wat anders dan 10 kilometertjes.
Ik moest aan voorgaande denken toen ik van de week langs de kant van de Beertserweg stond, te kijken naar alle deelnemers van de Avondvierdaagse. Ik viel van de ene in de andere verbazing. Zoveel enthousiasme bij elkaar had ik nog nooit gezien. Jaren geleden liep ik ook wel eens mee met de Avondvierdaagse in Leidschendam maar de hoeveelheid wandelaars die daar liepen waren een fractie van wat ik nu allemaal voorbij zag komen! En wat te denken van al die fanfares, drumbands en Majorettes die de boel zo knap opleukten, wat een gezelligheid allemaal!
Voetballers, volleyballers, korfballers, judoka’s, scholen, bedrijven maar ook andere clubjes die Oldambt rijk zijn waren vertegenwoordigd, luid hun ingestudeerde yells of liederen zingend om de aandacht te vragen voor waar zij voor staan.
Naast deze vrolijkheid viel mij nog wat op, namelijk de publieke belangstelling. De wandelaars waren ruim vertegenwoordigd, een paar duizend, maar het publiek was met nog meer! Overal stonden ze, in de Langestraat, bij het Oldambtplein, bij het Schönfeldplein, overal waar de wandelaars hun ereronde liepen. Of ze zaten, ik zag hele tuinsets langs de kant van de weg gestald zijn met enthousiast mensen erop.
Maar het aller-aller leukste was toch wel hoe de wandelaars door het publiek verrast werden. Telkens zag je weer iemand de weg op schieten met iets van een lint in de hand met daaraan geen medaille maar snoepgoed, cadeaubonnen of cadeautjes. Of droge worsten! Deze werden de wandelaar om de nek gehangen waarna de gulle gever of geefster zich weer aansloot bij het publiek. Sommige volwassenen kregen zelfs blikjes bier omgehangen en een enkeling zag ik zelfs lopen met een sixpack!
Maar bij een ruime meerderheid, de kinderen, betrof het snoepgoed in alle smaken, geurtjes en kleurtjes waardoor het een nog vrolijker aanblik gaf.
Even bedenk ik wat nadeeltjes aan deze happening. Door al dat omhangen van ‘van alles’ werden er wel een heleboel herniaatjes gekweekt….En wat zal het een aanslag zijn op de tandjes….De kinderen zullen wel stuiterend het weekend doorkomen van al dat suiker. Maar ach, wandelaars bewegen en beweging is goed tegen rugklachten en obesitas dus mijn bedenkingen raken kant nog wal.
En het allerbelangrijkste staat als een huis! Het doel, samenzijn en het leuk hebben, heiligt de middelen!