“Mous!” zei de groenteboer tegen mij en in eerste instantie keek ik hem verbaasd aan. Hoe weet hij dat mijn bijnaam ‘Muis’ is? En muis spreek je dan uit op zijn Gronings: mous? Nadat ik opnieuw keek naar wat ik op de toonbank had neergelegd, viel het kwartje.
In Groningen noem je boerenkool ‘mous’!
Ik had, terwijl ik het zakje boerenkool op de toonbank legde, ‘boerenkool’ geroepen. Stom van mij. Het heeft helemaal niets met mijn bijnaam te maken waardoor ik de toonbank.. eh.. plank weer eens flink missloeg. Dit zijn van die momenten dat je blij bent om een mondkapje te dragen want je kan je daarachter mooi verschuilen.
Eenmaal thuis legde ik de ‘mous’ in de vriezer.
Zodat de vorst er even goed overheen kon gaan. Want na deze koninklijke interruptie kun je namelijk de ‘mous’ voordat je het in de pan gooit, nog even flink vergruizelen zodat het extra fijn ‘gesneden’ is.
Het smaakte hierdoor nog lekkerder!
En het was het derde stamppotje van dit seizoen. Het eerste stampotje waarmee wij het seizoen openen was hutspot of stamppot wortels zoals ik dat hier ook wel eens hoor. In Den Haag en omstreken noemden we dat altijd ‘peen & uien’. Dat werd ook gebruikt in het scheldwoorden circuit:
“Hé jij daar! Ja jij, met je peen en uien muil!”
Daar kon ik altijd wel om lachen, vooral omdat de persoon in kwestie inderdaad een gezicht trok die te vergelijken was met een peen en uien muil. En nee, dat kan ik niet uitleggen in woorden. Dat moet je gewoon zien. Het tweede stamppotje wat wij hier in al elkaar gestampt hebben was stamppot appels, gemaakt door mijn vrouw toen ik niet thuis was omdat ik er niet zo van hou. Ik kan mij ook niet herinneren dat mijn moeder het ooit gemaakt heeft en ja, wat een boer niet kent dat vreet hij niet.
Gelukkig kan ik zelf koken.
Ik loop daar best wel mee te koop maar dat komt omdat het een flink onderdeel is van mijn leven. Van ieders leven. Want eten moeten we allemaal. Daarom probeer ik iedereen om mij heen te enthousiasmeren voor het koken. Dat de tijd die je erin stopt er aan tafel weer uitkomt. En daarbij is samen eten een hele sociale bezigheid en, iets wat we tegenwoordig aan het kwijtraken zijn, verbindend. Daarom reageerde ik onlangs ook op een oproep op Facebook van een jongen die ik nog ken uit mijn jeugd op Terschelling. Zijn 30-jarige motor, een BMW K100LT, vertoonde gebreken en dat stemde hem heel droevig want zijn gezondheid beperkte hem in het zelf repareren en uitbesteden zou wel eens duur uit kunnen vallen. Hij zag maar een uitweg en dat was verkopen.
De reacties op zijn post waren geweldig!
Want de een na de andere bood hulp aan en de rode draad was ‘Niet verkopen!’ En ik herkende er een soort van Burenplicht in, een (vrijwillige) plicht die op Terschelling heel normaal is. Zodra er iemand hulp nodig heeft komen de buren in actie. De een na de andere voormalige eilandbewoner bood zijn hulp aan om te helpen met de motor en dat was zo mooi om te zien dat ik spontaan aanbood om dan het eten te verzorgen. Het was een positieve golf die steeds groter en groter werd en ons even de negativiteit van de huidige tijd vergeten deed.
Positief was even écht positief!
De ontvanger vond dit natuurlijk overweldigend en kreeg op zijn beurt er weer energie van. Dit kon wel eens een hele spontane reünie worden van een aantal jongens die ooit tijdens hun jeugdjaren samen opgroeiden en nadien elkaar uit het oog verloren zijn.
Op zoek naar een bestaan aan ‘de Wal’ omdat er op het eiland niet voor iedereen werk was.
En ja, dan moeten we eerlijk zijn, deze positieve golf werd in gang gezet door social media. Plus de nodige sentimenten die we in elkaar herkennen en het romantiseren van vroeger. Naar de jaren dat je nog jong, fris en fruitig was zonder bijzondere lichamelijke klachten. Naar de jaren dat de wereld nog aan je voeten lag en dat je eigenlijk geen idee had tegen welke problemen je zou gaan oplopen.
‘We waren groen als gras’ zoals Acda & De Munnik zongen.
En zo was het ook. Tegenwoordig is dat groene bij de meeste jeugdigen er wel af. De grens van vroeg-volwassenen is behoorlijk naar beneden gesteld sinds we opgroeien met het internet. Kroop ik nog als jong pikkie achter de benen van mijn moeder als mij iets gevraagd werd, nu beginnen dit soort knaapjes hele discussies met je te voeren over allemaal hedendaagse problemen.
‘Super vet’ maar je krijgt zo wel minder tijd om kind te kunnen zijn…
Het probleem van de motor was dankzij een goede tip snel verholpen maar de eigenaar vond het wel jammer dat de reünie daarmee niet doorging. Gelukkig kwam hij op een creatieve oplossing, namelijk dat er natuurlijk wél een nabespreking moet komen! De zaak moet nog wel even geëvalueerd worden anders leren we er niet van en zal het probleem zich wellicht opnieuw aandienen.
Hoe kom je erop!
Dat is niet zo moeilijk. Wij waren dan wel groen als gras maar we wisten wel zelf na te denken. Met behulp van de bibliotheek konden we onze kennis vergroten door veel te lezen, in samenwerking met wat we in onze omgeving zagen. Maar ook door krachtige leerkrachten die ons wisten te prikkelen met hun enthousiasme. Aanvullend gebruikte je gewoon je fantasie. En dat is het verschil met tegenwoordig.
Want alles is of word voorgekauwd.
Met filmpjes op YouTube bijvoorbeeld. Je kan daar bijvoorbeeld zien hoe je een lekkere stamppot maakt. Of hoe je een mooie en originele Sint-Maarten lampion maakt. Zo worden kinderen vroegwijs. Het bewijs kwam aan de deur. Vier meisjes met lampions aan de deur, van een jaar of 10, 11, schat ik in. Na het zingen riep ik enthousiast:
“Goed gedaan, jongens!”
Waarop een van de meiden antwoordde: “Wij zijn vrouwen!”